Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
De Heere is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? de Heere is mijn levenskracht, voor wie zou ik vervaard zijn? Psalm 27:1
De Heere is mijn licht en mijn heil.” Hier is persoonlijk belang “mijn licht”, “mijn heil;” de ziel is ervan verzekerd, en spreekt daarom haar overtuiging met moed uit. Bij de nieuwe geboorte wordt het goddelijk licht der ziel ingestort als de voorloper des heils; waar geen licht genoeg is om onze eigen duisternis te ontdekken en ons te doen verlangen naar de Heere Jezus, daar is nog geen bewijs van behoudenis. Na de bekering is onze God onze vreugde, troost, gids en leraar, in de volle betekenis des woords: ons licht; Hij is licht binnen in ons, licht rondom ons, licht door ons weerkaatst, en licht aan ons geopenbaard. Merk wel op, dat er niet gezegd wordt, dat de Heere licht geeft, maar dat Hij het licht is, ook niet, dat Hij heil geeft, maar dat Hij het heil is; derhalve heeft hij, die door het geloof God heeft gegrepen, al de verbondszegeningen in zijn bezit. Daar deze daadzaak nu vaststaat, wordt de gevolgtrekking daaruit afgeleid in de vorm van een vraag voorgesteld: “Voor wie zal ik vrezen?” Een vraag, die haar eigen antwoord in zich sluit. De machten van de duisternis behoeft men niet te vrezen, want de Heere, ons licht, vernietigt ze, en de verdoemenis der hel behoeft ons geen vrees aan te jagen, want de Heere is ons heil. Dit is een geheel andere uitdaging, dan die van de pochende Goliath; immers zij steunt niet op de gewaande macht van een arm van vlees, maar op de ware kracht van de Almachtige IK BEN. “De Heere is mijn levenskracht.” Hier is de derde heerlijke benaming, waardoor wij zien, dat de Psalmist zijn hoop bevestigde met een drievoudig snoer, dat niet licht verbroken wordt. Wel mogen wij met recht woorden van lof vermenigvuldigen, waar de Heere de overvloed zijner genade ons schenkt. Ons leven ontleent al zijn kracht aan God; en als Hij zich neerbuigt om ons te sterken, kunnen wij door al de listen van de tegenpartij niet worden verzwakt. “Voor wie zal ik vervaard zijn?” Deze vraag zo vol goede moed, ziet zowel op de toekomst als op het tegenwoordige. Zo God voor ons is, wie kan tegen ons zijn, zowel nu als in de toekomst?