De begeerte der rechtvaardigen zal God geven. Spr. 10:24
Omdat het een gerechtvaardigde begeerte is, daarom is het veilig voor God haar te geven. Het zou noch voor de mens zelf goed zijn, noch voor de samenleving in het algemeen, dat zulk een belofte werd gedaan aan de onrechtvaardigen. Laten wij de geboden van God houden, dan zal Hij terecht aan onze begeerten aandacht schenken. Wanneer aan rechtvaardige mensen wordt toegelaten onrechtvaardige begeerten te koesteren, zullen zij hun niet worden geschonken. Maar dan zijn dat niet hun werkelijke begeerten; het zijn hun dwalingen en domheden, en zij moeten terecht worden afgewezen. Hun gepaste begeerten zullen voor de HEERE komen, en Hij zal er geen “neen” tegen zeggen. Wijst de HEERE voor een tijd onze verzoeken af? Laat de belofte voor vandaag ons de moed geven om opnieuw te vragen. Heeft Hij ons iets volkomen geweigerd? Wij willen Hem toch danken, want het was steeds onze begeerte, dat Hij ons zou afwijzen, als Hij oordeelde, dat een afwijzing het beste was. Ten aanzien van sommige dingen, vragen wij zeer vrijmoedig. Onze voornaamste begeerten gaan uit naar heiligheid, nuttigheid, gelijkvormigheid aan Christus, voorbereiding voor de hemel. Dit zijn veelmeer de begeerten van de genade dan van de natuur — veelmeer de begeerten van de rechtvaardige mens dan van de mens zonder meer. God zal in deze dingen voor ons niet schriel zijn, maar Hij zal voor ons buitengewoon overvloedig te werk gaan. “Verlustig u dan in de HEERE, en Hij zal u geven de begeerten van uw hart”. Vraag deze dag, mijn ziel, overvloedig!