Toen werd Jezus van de Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van de duivel. Mattheüs 4:1
Wat een verschrikkelijk voorval! Ons hart zou wel van vrees vervuld zijn, en ons bloed wel in de aderen stollen, als ons dit overkwam. Onze tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou mogen verslinden. Onze Heere Jezus heeft ons leren bidden: ‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.’ Wat ons in het gebed wordt geleerd te zoeken en te mijden, moeten we evenzeer nastreven of uit de weg gaan in ons handelen. We moeten dus behoorlijk op onze hoede zijn, en proberen de verleiding te ontwijken, in een poging zó het pad der gehoorzaamheid te bewandelen, dat we ons er nooit schuldig aan zullen maken de duivel te tarten om ons te verzoeken. We moeten niet in het struikgewas gaan om de leeuw te zoeken. Zo’n arrogantie zou ons wel eens duur te staan kunnen komen. De leeuw zal misschien ons pad kruisen of bij ons huis komen – en zonder twijfel zal hij dit doen. Het is echter niet aan ons om naar die leeuw op speurtocht te gaan. Wie hem tegenkomt, ook al wint hij de slag, zal merken dat het er vinnig aan toe gaat en dat het een zware strijd is. Een christen moet maar bidden dat die confrontatie hem bespaard blijft. Onze Zaligmaker, Die uit ervaring wist wat verzoeking wilde zeggen, heeft Zijn discipelen daarom ernstig aangespoord: ‘Bidt, dat gij niet in verzoeking komt.’