… doet dat tot Mijn gedachtenis. 1 Korinthe 11:24
Doet dat tot Mijn gedachtenis.’ U weet hoe teder het op u overkomt wanneer een stervende echtgenoot of echtgenote zegt: Doe dit, lieverd, als een herinnering aan mij als ik er niet meer ben. Ik ben er zeker van dat u, als het aan u ligt, het daaraan nooit zult laten ontbreken. U weet hoe het is met een vriend die van u is heengegaan, en u een aandenken heeft nagelaten. U bewaart het met de grootste zorg. Als Christus u iets gebiedt, behóórt u dat te doen, maar als er iets te doen is ‘tot Zijn gedachtenis’ dan móét u dat. Uw liefde noopt u ertoe. Schaamt u zich niet als u dat niet zo liefdevol, ootmoedig, dankbaar en oprecht mogelijk doet, zoals het past bij de herinnering aan Hem Die u liefhad en Zich voor u overgaf? Ik zou er niet graag bij een christen op willen aandringen dat hij aan de avondmaalstafel komt. Dan zou ik het gevoel hebben alsof ik iets deed wat de volkomen spontaniteit ervan zou schaden. Als u Hem niet liefhebt, kom dan niet aan Zijn tafel. Maar als u Hem liefhebt, kom dan omdat u Hem liefhebt, kom omdat u aan Hem denkt en omdat u hulp wilt krijgen om nog meer aan Hem te denken. Als Hij uw ziel dierbaar is, als Hij uw blijdschap en uw vertrouwen is, als Zijn Naam u als muziek in de oren klinkt, honig is in uw mond en vreugde voor uw hart, dan hoeft u mij niet te noodzaken druk op u uit te oefenen om aan Zijn tafel te komen. U zult komen omdat Hij zegt: ‘Doet dat tot Mijn gedachtenis.’