Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Zijn wangen zijn als een bed met specerijen, als torentjes met kruiden. Hooglied 5:13
De bloemenmaand is aangebroken. De stormen van maart en de buien van april zijn voorbij; en de natuur is prachtig getooid! Mijn ziel, trek je feestkleren aan, en ga er op uit om kransen van hemelse gedachten te vlechten. Je weet waarheen je moet gaan, want de bedden met specerijen zijn je goed bekend, en je hebt de geur van heerlijk ruikende bloemen al vaak geroken, zodat je meteen naar je Liefste wilt gaan om in Hem alle vreugde te vinden. De wang die eens zo wreed met een gesel geslagen werd, de wang die zo vaak nat was van de tranen van medelijden, de wang die eens bedekt was met speeksel, deze wang is voor jouw hart als een toren met kruiden. Heere Jezus, U verborg Uw gezicht niet voor smaad en speeksel. Daarom is het mijn grootste vreugde om U te prijzen. Uw wangen werden doorboord door de ploeg van de verwondingen, en geverfd met rode stralen bloed, die van Uw met doornen gekroonde slapen afliepen. Deze tekenen van Uw grenzeloze liefde kunnen niet anders dan mijn ziel verheugen. Als ik Zijn hele gezicht dan niet mag zien, dan is het mijn verlangen om tenminste Zijn wangen te mogen zien, want de minste glimp die ik van Hem opvang, is oneindig verkwikkend voor mijn geestelijk leven en geeft mij ontzettend veel vreugde. De Heere Jezus verspreidt voor mij niet alleen een heerlijke geur, maar Hij is een bed van specerijen; Hij is niet slechts één bloem, maar Hij vormt een boeket van allerlei prachtige bloemen. Hij is mijn Roos en mijn Lelie en mijn Vergeet-mij-niet . Als Hij bij mij is, is het voor mij het hele jaar door mei! Heere Jezus, laat mij de zegen toch ontvangen die er te vinden is in een blijvende onafgebroken gemeenschap met U. Ik ben een arm en onwaardig schepsel, maar toch heeft U mijn wang gekust! O, laat mij U toch ook kussen, met de kussen van mijn mond!