Een verslag uit The Sword and the Trowel, 1865.
Een van de kenmerken van de bediening van C.H. Spurgeon was zijn gebedsbijeenkomst op maandagavond voor de gemeente. Elke week kwamen duizenden gemeenteleden van de Metropolitan Tabernacle samen om te bidden voor de bedieningen van de kerk en de prediking van het Woord. Dit was één van de bewijzen dat er een echte opwekking plaatsvond, mensen waren aan het bidden. Maar Spurgeon was hier niet tevreden mee.
Spurgeon ontmoette regelmatig gelijkgestemde predikanten uit Londen, zij hadden een wederzijds gevoel van saamhorigheid en bemoedigden elkaar. En om het jaar 1865 te beginnen, kwamen ze overeen om een week van gezamenlijke gebedsbijeenkomsten voor hun gemeenten te houden. Op 2 januari was hun eerste grote bijeenkomst.
Een WEEK van gebed, de beste manier om een nieuw jaar te beginnen; dat was de gedachte van de voorgangers die samenkwamen voor gebed en onderlinge opbouw. Dus besloten ze hun gemeenten samen te roepen voor gemeenschappelijk gebed. De grote ontmoeting van de kerken vond plaats op maandag 2 januari in de Metropolitan Tabernacle.
Tegenwoordig komen kerken samen voor conferenties, workshops, retraites, evenementen …. Maar wanneer kwamen kerken voor het laatst samen om te bidden? Denk er eens over na terwijl u dit leest: Hoe zou de Heere u kunnen gebruiken om kerken samen te brengen en te bidden voor Gods zegen op het werk van het Evangelie in uw woonplaats en over de hele wereld?
Voorbereidend gebed
De predikanten kwamen om drie uur bijeen voor gebed en overleg; om vijf uur voegden zich ongeveer honderd oudsten en diakenen bij hen, die tot God bleven bidden tot het uur van de openbare samenkomst. De geest die deze gebeden doordrenkte, beloofde een gezegend samenzijn in de avond.
Welkoms en openingsgebeden
Om zeven uur waren ongeveer zesduizend mensen verzameld in de Tabernakel, waarschijnlijk het grootste aantal gelovigen dat ooit onder één dak bijeen was samengekomen om te bidden. Het zou onmogelijk zijn om deze bijeenkomst volledig te beschrijven. Geen enkele pen zou de diep ontroerende kracht kunnen uitdrukken die de samenkomst doordrong. We kunnen slechts een kort verslag geven van de gebeurtenissen.
De samenkomst werd geleid door C.H. Spurgeon. De leidende hand van de Heilige Geest was merkbaar in de wijsheid die werd getoond in de korte en opbouwende woorden die gesproken werden aangaande de onderwerpen en de wijze van het gebed. De broeders Varley en F. White smeekten met diepe en vurige ernst om zegeningen die de God van alle genade toen en daar aan Zijn volk zou schenken; alsmede voor een waarachtige opwekking van al Gods Kerken in het land. Eenvoudig, direct, ernstig en steeds weer herhalend waren de verlangens van deze dienaren van Jezus. Het meest vurige antwoord was het respons van de duizenden christelijke zielen die zich verenigden als het hart van één persoon om deze verlangens naar de troon der genade te brengen.
Gebed voor predikanten en toekomstige voorgangers
Twee oudsten (W. Olney en Bridge) baden namens de voorgangers en studenten tot God. De nederige, liefdevolle, ontroerende smeekbeden van deze broeders bewogen en bogen de harten van alle voorgangers om hen heen. Oud en jong voelden dat er een zegen over hen zou komen als antwoord op zulke oprechte, door de Geest gewekte verlangens die voor hen werden uitgestort. Moge God geven dat alle ouderlingen en diakenen zo vurig mogen pleiten voor de voorgangers van gemeenten, dat de kracht van de Heilige Geest op hen moge rusten. De broeders die aanwezig waren getuigen dat ze nog nooit zo plechtig de noodzaak en de waarde van zulke voorbede hebben ervaren. De verantwoordelijkheid, beproevingen en noden van Gods dienaren waren het onderwerp van de meest ernstige smeekbeden.
Schuldbelijdenis
Daarna volgde een schuldbelijdenis door broeder Offord, de oudste voorganger op het preekplatform. De hele vergadering was op deze plechtige handeling voorbereid door de zegen die reeds geschonken en gevoeld was; want alle harten en zielen waren neergebogen in een diepe verootmoediging.
Namens de predikanten
Vele zwakheden, tekortkomingen en zonden van predikanten werden op de meest eerbiedige manier voor Gods aangezicht gebracht. Zonden van verzuim, nalatigheid en tekortkomingen werden beleden. Er werd op een plechtige maar eenvoudige wijze een ernstig beroep gedaan dat het oog van God de harten zou doorzoeken, zodat er in Zijn dienaren geen kwaad voor Zijn aangezicht verborgen zou blijven. Toen er werd geroepen: ‘Ik ben het!’, riepen anderen ook: ‘Ik ben het! Ik ben het!’ De geliefde pastor van de Tabernacle weende als een kind en snikte luid terwijl ook de broeders om hem heen hun geween en weeklacht voor God niet konden bedwingen.
Namens de oudsten
De verzamelde oudsten waren niet minder ontroerd toen hun zonden en tekortkomingen plechtig en liefdevol aan de Heere werden beleden, terwijl zij, als mensen met dezelfde hartstochtenen noden als hun medebroeders, in de tegenwoordigheid van God voor het verzoendeksel, Jezus-Christus, werden gebracht.
Namens het hele volk
Maar pas toen de wereldsgezindheid van de mensen, de dodigheid, het gebrek aan liefde voor de broederen en zielen en vooral het gebrek aan liefde voor Jezus en het daaruit voortvloeiende bedroeven van de Heilige Geest in nederige, verslagen bewoordingen aan de grote Vader van allen werd voorgelegd, leken de harten te smelten in één allesomvattend gevoel van verdriet, en bogen zij allen in één plechtige daad van zelfverloochening in het stof.
Van oudsher werd gezegd dat iemand nooit droefheid had gezien, als hij niet de droefheid van Israël op de grote Verzoendag had aanschouwd; en voorwaar. Velen die op die avond aanwezig waren voelden dat zij nog nooit zo’n oprechte, ontzagwekkende, algemene droefheid hadden gezien als die welke over de zielen van die grote vergadering was gekomen. God, de heilige God was daar en Zijn volgelingen zagen zichzelf en hun wegen in het licht van Zijn heiligheid. Een ieder nam de plaats in van de aartsvader, zeggende: ‘Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog. Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw, in stof en as.’ Het was een plechtig moment toen de stem zweeg en allen in de stilte van hun zielenstrijd neerbogen voor de heilige God.
Gezang van verzekering
Er volgde werkelijk een grote mate van kalmte en vrede op de zoete woorden van Spurgeon: ‘Daar is een fontein gevuld met bloed.’ Nog nooit werden de eerste twee verzen van dit gezang met zoveel oprechte, gelukzalige en dankbare harten gezongen. Nimmer werden de woorden, ‘Ik geloof, ik wil geloven, dat Jezus voor mij gestorven is’ oprechter en ernstiger uitgesproken door een menigte van sterfelijke zielen, dan bij deze gelegenheid.
Toespraak tot de kerken
De tijd was gekomen om enkele plechtige woorden tot de aanwezige menigte gelovigen te richten; de ziel van de voorganger van de Tabernacle kon zijn ingehouden gevoelens niet langer bedwingen. Een vurig, liefdevol en hartstochtelijk pleidooi vloeide van zijn lippen. Hij leidde de harten van de mensen naar de diepten van Gods eeuwige liefde en stelde hen voor wat een gezegend volk zij waren die zo geliefd waren. Hij sprak enkele vurige woorden over het kostbare verlossende bloed van Jezus en vroeg wat voor soort mensen zij moesten zijn die zich verlost wisten. Hij drukte op ieders geweten de grote waarheid dat elke geliefde en bloedgekochte heilige een tempel van de Heilige Geest is – de inwonende Geest van God. Hij liet in alle ernst zien hoe heiligheid past bij de woonplaats van de Heer. Hij leidde de harten en verwachtingen van Gods kinderen naar het Vaderhuis en naar de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en stelde de vraag wat voor soort mensen de inwoners daar zouden zijn.
Daarop volgde de aangrijpende en verootmoedigende vraag: Hebben wij, heb ik, heeft u, geleefd zoals het hen betaamt die van eeuwigheid door God met soevereine en genadige liefde worden bemind? Hebben wij wel geleefd zoals het hen betaamt die waarlijk van de toorn verlost zijn door het bloed van Gods Eigen Zoon, zoals het degenen betaamt in wie de Heilige Geest waarlijk woont en die voorbestemd zijn om voor eeuwig bij God en Zijn Christus te wonen? Vele harten zullen deze vragen nooit vergeten; grote kerels konden het hoorbare ‘Zo hebben wij niet geleefd!’ niet onderdrukken; terwijl het diep bewogen hart van de grote menigte zwijgend antwoordde dat zij allen en ieder van hen waarlijk schuldig waren voor God. De kracht van de Almachtige Geest bracht deze vragen thuis in het binnenste van die grote christelijke samenkomst; en de genade van diezelfde Heilige Geest wekte de hemelse genegenheden van dat leven op met gevoelens van diepste vernedering voor haar grote Schepper.
Gebed voor toewijding
Dit gebed werd opgevolgd door Pastor Cole’s nederige, vurige gebed voor de opwekking en herleving van alle gelovigen. De Geest leidde de spreker ertoe om stil te staan bij de kostbare waarheden die op de harten van de gemeente waren gelegd, smekend dat God Zijn volk in staat zou stellen om ze voortaan in de volheid van hun kracht te vervullen. De algemene respons die op deze smeekbeden aan God volgde liet zien hoe intens de gezochte zegeningen door allen verlangd werden.
Stil gebed en evangelietoespraak
Nu was de tijd aangebroken om de onbekeerden toe te spreken. Op voorstel van Spurgeon namen de gelovigen drie minuten stilte in acht om te bidden voor hun medezondaars, maar ook om Mr. Offord de gelegenheid te geven Gods evangelieboodschap aan hen bekend te maken. In antwoord op het gebed wist onze geliefde broeder de heerlijkheden van de hemel op een zeer aangename manier uiteen te zetten, zodat velen die tot dan toe onverschillig waren geweest een verlangen naar dat goede land voelden. Vervolgens werd er gewaarschuwd dat er geen verontreinigd iets in kan gaan, waarna hij het eenvoudige, ernstige, leerrijke en ontroerende verhaal vertelde over hoe de zondaar gereinigd kan worden van alle onreinheid en aangenomen kan worden in de Geliefde. Elk woord was bekleed met kracht, we voelden allemaal dat de lippen van de spreker aangeraakt werden met een vurige kool van het altaar. We waren allen in verwondering over de kracht van God en verwachtten een grote zegen.
Gezang als antwoord op de bede
Alle aanwezige christenen drukten hun hartelijke verlangen uit dat hun medemensen Gods barmhartigheid in Christus mochten ontvangen door bepaalde verzen te zingen die elk eindigden met de woorden: ‘Kom, wees welkom zondaar, kom.’ Deze woorden konden niet anders dan met een geweldige kracht in vele harten neerdalen.
Afsluitend gebed
De vurige smeekbede werd afgesloten door de predikanten Stott en C.H. Spurgeon die tot God smeekten voor de verontruste en onverschillige zielen die aanwezig waren. Elke smeekbede leek rechtstreeks naar de troon der genade te gaan, men voelde dat het gebed door Good aangenomen werd. Deze gebeden waren, net als alle andere, evenals de schuldbelijdenis, onmiskenbaar het resultaat van een onweerstaanbare kracht die de harten van de sprekers en toehoorders bewoog en hen bezielde met een diep en ernstig verlangen.Het werkte in hen een eenvoudig maar machtig geloof, dat zeker zou zegevieren bij Hem Die zei: ‘U geschiede naar uw geloof’ en ‘alle dingen zijn mogelijk degene die gelooft.’ Dit is het werk van de Heere, en het is wonderbaarlijk in onze ogen. Wie zal zeggen wat voor zegen er voortkomt uit deze geweldige manifestatie van de genade Gods! Moge Hij ons nog grotere dingen dan deze laten zien!
Afsluiting en nazorg
Na een aankondiging dat er opnieuw een grote samenkomst zou worden gehouden op de eerste maandag in februari, trokken een aantal christenen zich met een groot aantal verontruste zielen terug in een kamer, waarbij verschillende van hen vrede met God ontvingen door het geloof in de dierbare Heiland. Velen van hen zijn sindsdien door Spurgeon gezien; hij vertelt ons dat hij op een dag na de samenkomst met niet minder dan vijfenzeventig zoekers persoonlijk gesproken heeft.
Door: Geoff Chang