Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
…Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen… Efeze 1:3
Alle zegen van het verleden, het heden en de toekomst ontvangen wij van Christus. In voorbijgegane eeuwen, die voor ons vol geheimen zijn, was de Heere Jezus al de eerste Uitverkorene van Zijn Vader, en in Zijn verkiezing gaf Hij ons een aandeel. Al voor de fundering van de wereld gelegd werd, werden wij uitgekozen in Hem. Hij heeft het voorrecht van het Kindschap. Hij is de enige en geliefde Zoon van de Vader, maar Hij heeft ons in de rijkdom van Zijn genade, ook verhoogd tot het kindschap. Hij heeft ons macht gegeven om kinderen van God te worden. Hij heeft ons aangenomen en opnieuw geschapen. Om ons troost en zekerheid te geven, gaf Hij ons het eeuwige verbond. God Zelf heeft dit verbond bevestigd door Zijn eed eraan te geven. En de Heere Jezus is de Borg van dit verbond. Hij staat garant. Toen de voorschriften van dit verbond vastgelegd werden, was het oog van de Heere Jezus steeds op ons gericht; en wij kunnen ervan verzekerd zijn dat er in dit besluit geen regel te vinden is, die tegen de belangen van de verlosten ingaat. De grote bruiloft van de Vorst van de heerlijkheid is van ons, want Hij is met ons in ondertrouw gegaan, en binnenkort zal heel het heelal getuige zijn van deze gebeurtenis. De wonderlijke menswording van de hemelse God, is van ons. Het bloedige zweet, de slagen van de gesel, en het lijden van het kruis zijn voor eeuwig ons eigendom. En wat verder de gezegende gevolgen van de volmaakte gehoorzaamheid, volbrachte verzoening, opstanding, hemelvaart en voorspraak van onze Heere ook mogen zijn, zij zijn allemaal van ons omdat Hij ze aan ons gegeven heeft, als geestelijke zegeningen. Hij draagt onze namen op dit moment op Zijn borstlap. In Zijn krachtige smeekgebeden denkt Hij aan ons en bepleit Hij onze zaak. Het gezag dat Hij heeft over de overheden en de machten van dit tijdperk, gebruikt Hij ten goede van hen, die in Hem geloven. Zijn verhoging gebruikt Hij tot ons nut, net zoals Zijn vernedering. Hij gaf Zichzelf voor ons over in de diepten van de ellende en van de dood, en nu Hij in de hoogste hemelen op de troon zit, weigert Hij ons Zijn gaven niet.