En Jezus gekomen zijnde in het huis van Petrus, zag zijn vrouws moeder te bed liggen, hebbende de koorts. Mattheüs 8:14
Onze Heere Jezus Christus had een zware dag gehad. Hij was naar de synagoge geweest, had gepredikt en wonderen verricht; Hij had Zich in een grote menigte opgehouden en nu de sabbat ten einde liep, had Hij behoefte aan rust. Het kwant goed uit dat Petrus een huis had waarin de Heere Zich kon terugtrekken. Hoewel de Heere naar het huis van Petrus ging om uit te rusten, werd Hij ook daar met problemen geconfronteerd. Voordat Hij het tot een paleis maakte, was het een ziekenhuis. Petrus’ schoonmoeder lag met zware koorts op bed. Waarschijnlijk had ze de ergste vorm van tyfus, waardoor haar leven gevaar liep. Er zijn mensen die alle ziekten aan de duivel toeschrijven en ze denken dat degenen die ziek worden een ernstige zonde hebben begaan. Dit standpunt is even verkeerd als dat het wreed is. ‘Wie de Heere liefheeft, kastijdt Hij.’ Hoe pijnlijk onze ziekten ook mogen zijn, zij worden ons door de Heere toegeschikt en we mogen dan ook met David zeggen: ‘De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven’ (Ps. 118:18). ‘Heere, die Gij liefhebt, is ziek’, is nog steeds waar. Zelfs in Petrus’ huis, hoewel de woonplaats van een verkoren heilige en een leidinggevende apostel, van wie de schaduw op zekere dag de zieken zou genezen, was een ernstige zieke die door de dood bedreigd werd. Maar Jezus kwam op de plaats waar de koorts de lucht vervuilde. De ziekte had zijn intrede gedaan, maar ook de grote Heelmeester was gekomen. We worden niet bevreesd voor het kruis als Christus ook komt.