Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben. In Welke ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt. Efeze 1:12-13
Let eens op de bijzondere uitdrukking van de apostel: ‘Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid.’ Hij zegt niet dat we moeten zingen tot lof en prijs van onze heerlijke God, hoewel we dat natuurlijk ook moeten doen; ook niet dat we moeten lijdentot Zijn prijs, hoewel we niet zullen weigeren dat te doen; ook niet dat we moeten werken tot Zijn prijs, hoewel we dat door genade zullen doen; maar dat we ‘zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid’. Het bestaan en wezen van de gelovige is tot prijs en heerlijkheid van God. Er staat geschreven: ‘Hetzij dan dat gij eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods’ (1 Kor. 10:31). Dit is echter nog veel omvattender: u bestaat tot Zijn heerlijkheid; u moet Hem met uw hele wezen prijzen. Uw wezen dat nu veranderd is tot zaligheid, moet erop gericht zijn de God der genade groot te maken.