Het is een hardnekkige strijd, die een christen geroepen is te strijden; geen veldslag, die saletjonkers kunnen winnen; geen schermutseling, waarin diegene overwinnaar kan worden, die op een zonnige dag ten strijde trok en het leger in ogenschouw nam, om vervolgens zijn paard te keren en af te stijgen bij de ingang van zijn gemakkelijk ingerichte tent. Het is geen veldtocht, waarin degene de overwinning kan behalen, die vandaag nog een onbedreven soldaat is, en zich dwaselijk inbeeldt, dat één dienstweek hem een roemrijke kroon zal verwerven. Het is een levenslange oorlog, een verzet, dat al onze krachten zal opeisen, willen wij zegevieren; een veldslag, waarin de moedigsten bezwijken, een gevecht, waarvoor de stoutmoedigste terugdeinzen zou, als hij niet wist, dat de Heere aan zijn zijde is. Daarom, wat zou hij vrezen? God is zijn levenskracht. Voor wie zou hij bang zijn? Deze strijd is niet een strijd van lichamelijke kracht of sterkte, in dat geval was de overwinning gemakkelijker, maar hij is des te gevaarlijker, omdat het een geestelijke strijd is, een tegenstand van het hart, een worsteling van de geest, soms een doodsangst van de ziel. Verwondert het u, dat een christen tot strijd is geroepen? God geeft nooit een krachtig geloof zonder zware beproevingen; Hij bouwt geen sterk schip zonder het aan grote stormen bloot te stellen; Hij zal van u geen oorlogsheld maken zonder eerst uw ervarenheid in de oorlog te beproeven. Het zwaard des Heeren moet worden gebruikt; de hemelse wapens moeten de wapenrusting van de bozen treffen en zij zullen niet breken, want zij zijn gemaakt van het echte metaal van het nieuw Jeruzalem, dat nimmer breken kan. Wij zullen overwinnen, als wij op de juiste manier beginnen te strijden. Indien wij ons zwaard aan het kruis hebben gewet, dan hebben wij niets te vrezen; want hoewel wij nu en dan neergeworpen en ontmoedigd zullen worden, uiteindelijk zullen wij zeker alle vijanden op de vlucht jagen, want wij zijn nu reeds kinderen Gods. Waarom zouden wij dan vrezen? Wie zal ons weerhouden, als God ons beveelt voorwaarts te gaan?