Onze kerken lijken soms half levend te zijn. Het is vreselijk om te lezen van de straf die vroeger door bepaalde onderdrukkers werd toegepast waarbij ze een levende man aan een lijk vastbonden, zodat hij moest rondgaan met dit lijk dat aan hem vast zat, rottende onder zijn neusgaten. En toch is dit te vaak de toestand van de levenden zielen in onze kerken. Ze zijn door een kerkverband met touwen gebonden aan een deel van de kerk dat geestelijk dood is. Deze geestelijke dood openbaart zich in veel gevallen niet in uiterlijke verdorvenheden zodat men er zich niet van kan ontdoen. Maar het onkruid dat we niet rooien, belemmert de groei van de tarwe. Oh Heilige Geest, blaas daarom weer leven in de gehele gemeente, van de kruin van haar hoofd tot de zool van haar voet, zodat de hele kerk voortdurend mag roepen: “God zij grootgemaakt (Psalmen 70:5)”.