Genadejubel | Charles Spurgeon Biografie
We kennen Charles Spurgeon als prediker van en strijder voor het Woord. In deze biografie schetsen we zijn levensloop, die een ruw beeld vormen van het leven van deze “merkwaardige eenling”. Een leven dat bestempeld werd door Gods oneindige genade en trouw. Zelf zegt hij: “Ik dacht dat ik de grootste schuldenaar was van Gods genade en dat ik haar het luidst zou bezingen; maar eens toen ik de kansel verliet, kwam er een eerbiedwaardige oude vrouw, die me zei: ”U hebt vanavond een vergissing gemaakt in uw preek”. ”Nou”, zei ik, ”ik denk dat ik er wel een dozijn gemaakt heb. maar welke bedoelt u?” ”Welnu, u hebt gezeg dat u het hardst zou zingen omdat u het meest aan Gods genade verschuldigd was; maar u bent nog maar een jongeman en bent niet half zo veel aan Gods genade verschuldigd als ik die nu tachtig jaar oud ben! Ik heb meer aan Gods genade te danken dan u en daarom zal ik u niet het luidst laten zingen.”
Jeugd | Charles Spurgeon Biografie
Charles Spurgeon werd geboren op 19 juni 1834 te Kelvedon in Essex en ging in tot de vreugde zijns Heeren op 31 januari 1892. Hoewel hij slechts 58 jaar oud werd, heeft hij meer dan 40 jaar het Woord Gods gepreekt tot immense scharen. Het gezin waarin Spurgeon werd geboren, bestond uit zeventien kinderen, waarvan er negen vroeg zijn overleden. Charles en James waren de enige jongens en beiden werden zij later predikant. Charles‘ vader, John Spurgeon, was eveneens dienaar des Woords. Hij diende een kleine congregationalistische gemeente. Dit gezin diende in het leven van de jonge Charles als een entplaats van godsvrucht en een bakermat van vroomheid.
Zelf schrijft hij: “Het zou sommigen van ons niet gemakkelijk vallen om het uur te herinneren toen we voor ”t eerst de Naam Jezus hoorden. In onze prille jeugd klonk die liefelijke Naam al even bekend in onze oren als de melodie van een wiegelied. Onze vroegste herinneringen zijn verbonden met ‘t huis Gods, het huisaltaar, de heilige Bijbel, het geestelijke lied en het vurige gebed. Als de jonge Samuël werden wij te slapen gelegd bij het licht van de lamp van het heiligdom en wij werden uit onze slaap opgewekt door het zingen van de ochtendpsalm.”
Wie met Spurgeon instemt dat “vader en moeder de meest natuurlijke werktuigen in Gods hand zijn voor de verlossing van hun kinderen”, zal begrijpen waarom hij in verheven taal de invloed bezingt die zijn moeder op hem had. “Ik ben er volkomen zeker van dat in mijn vroege jeugd geen onderwijs ooit zo’n diepe indruk bij mij heeft teweeggebracht dan het onderwijs van mijn moeder. Nooit zal iemand ten volle beseffen wat hij aan een godvruchtige moeder verschuldigd is. Ik ben niet bij machte in woorden uit te drukken hoe ik de zegen waardeer die de Heere mij schonk door mij de zoon te doen zijn van iemand die voor mij en met mij bad… Hoe kan ik ooit vergeten hoe zij de knieën boog en met haar armen om mijn hals bad: ”Och, dat mijn zoon voor Uw aangezicht mocht leven”.
In zijn latere leven heeft Spurgeon vaak gewezen op het belang van de godsdienstige opvoeding in de eerste ontvankelijke levensfase, de jeugd. Hij spreekt uit ervaring als hij schrijft: “Kinderen hebben bij uitnemendheid de eenvoud van het geloof, die nauw verwant is aan de hoogste kennis. Als u weten wil of kinderen onderwezen kunnen worden, dan wijs ik u op velen in de kerk en in vrome gezinnen — geen wonderkinderen, zoals we ze dikwijls beschouwen — Timotheüssen en Samuëls en kleine meisjes, die al vroeg de liefde van de Zaligmaker hebben leren kennen.
Zodra een kind vatbaar is om verloren te gaan is het ook vatbaar om behouden te worden. Zodra een kind kan zondigen, kan dit kind ook door Gods genade geloven en het Woord Gods aannemen. Zodra kinderen kwaad kunnen leren, zijn ze — wees daar zeker van — ook in staat door het onderwijs van de Heilige Geest het goede te leren.”
Uit diepten der ellenden | Charles Spurgeon Biografie
Hoewel Charles Haddon geboren werd binnen de lichtkring van Gods verbond en de glans van Zijn beloften, heeft het de Heere behaagd hem alle licht uit eigen ogen te ontnemen, opdat in later jaren Spurgeon rijkelijk en vrijelijk zou getuigen van het Licht der wereld. De duistere nacht van de zonde heeft de jonge Charles diep ervaren, zodat hij als dienaar van het Woord blinde zondaars met des te meer drang moest wijzen op de Zonne der Gerechtigheid.
Tijden heeft hij doorgemaakt van diepe duisternis en uitzichtsloosheid. Ten diepste schrijft hij dat later toe, na gesteld te zijn in het licht aan het feit dat hij “het aangezicht voor Hem verborgen hield en de jaren (heeft) laten voorbijgaan. Mijn bekering (heb ik) uitgesteld van dag tot dag en van maand tot maand. Ik dacht dat Christus wel later kon komen en dat ik als ik eens niets anders te doen had aan Hem zou denken, Wiens bloed mij kan reinigen van mijn zonde.
O mijn ziel, hoe zou ik u hiervoor nog willen kastijden! Voorwaar ik zou mij de roede niet willen sparen als ik bedenk dat weken en maanden over mijn hoofd zijn voorbijgegaan, terwijl ik in moedwillige veronachtzaming mijn aangezicht voor Christus heb verborgen, voor Christus die Zijn hartebloed voor mij heeft gestort”.
Zwaar en vrijwel onbegaanbaar is daarom de weg geweest die de 15 jarige Charles heeft moeten afleggen eer hij op 6 januari 1850 naar aanleidng van Jes. 45:22 kon uitjubelen „Ik zag op Hem, want Hij zag op mij”.
Diep heeft Spurgeon aan den ziele ervaren dat buiten Christus Jezus de Wet vloekt, het oordeel dreigt en de ondergang naakt.
Hoor hem verzuchten: „Als kind was er gedurende vijf jaar niets dan schuld voor mijn ogen Toch ben ik in het openbaar geen groter zondaar geweest dan anderen, maar de zonden van het hart werden blootgelegd, de zonden der lippen werden ontdekt en toen wist ik — o mocht ik die verschrikkelijke les nooit meer in zo’n ontzettende school behoeven te leren — dat de ongerechtigheid van het huis van Israël en van Juda gans zeer groot is”.
Terwijl ik vele maanden in deze toestand verkeerde, placht ik de Bijbel door te lezen en dan waren de bedreigingen allemaal met hoofdletters geschreven, maar de beloften met zulke kleine lettertjes dat ik ze lange tijd niet heb kunnen lezen. Toen ik ze eindelijk las, geloofde ik niet dat ze mij toekwamen, maar dat de bedreigingen alle tot mij waren gericht. Als ik de Meester hoorde zeggen: „Houw hem uit. Waartoe beslaat hij ook onnuttelijk de aarde?”, dan dacht ik: Dat is mijn tekst. Hij zal mij spoedig neerwerpen en mij niet langer onnuttig de grond laten beslaan. Maar als ik las: „O alle gij dorstigen komt tot de wateren”, dan zei ik: „Dat is niet voor mij”. En als ik las: „Komt herwaarts tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven”, dan zei ik: „Dat is voor mijn broer of zus of voor hen die ik uit mijn omgeving ken, want zij waren allen , beladen” dacht ik, maar ik niet. Hoewel ik — God weet het — weende, riep en treurde totdat mijn hart in mij brak, zou ik toch, als iemand mij gevraagd had of ik bedroefd was om mijn zonde, hem gezegd hebben: „Nee, ik ben nooit wezenlijk en oprecht bedroefd geweest om de zonde”.
Later tijdens zijn pastorale loopbaan kan Spurgeon zeggen, dat deze geestelijke strijd een grote zegen is, hoewel „die niet begerenswaardig is en die we nog veel minder als een kenmerk of bewijs van wedergeboorte moeten beschouwen”.
Hij kan zoekende en in duisternis gehulde zondaars zeggen: „Wat mij nu ook moge zondaars zeggen: „Wat mij nu ook moge ik geleden heb toen ik Christus zocht. Door welke verschrikkelijke twijfel, afschuwelijke lastering of ontzettende inblazingen, ja zelfs tot die van zelfmoord toe het zwakke hart ook moge aangevallen worden, zij kunnen de afgrijselijkheid niet overtreffen van de grote duisternis waardoor mijn ziel is heengegaan toen ik worstelde om de Zaligmaker te zoeken”.
De kracht en de troost in Spurgeons prediking en pastoraat is echter geweest dat hij, afziende van eigen zware geestelijke worsteling en duisternis, gewezen heeft op Christus die „in alles de broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die bij God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen. Want in hetgeen Hij Zelf verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij degenen die verzocht worden te hulp komen”. (Hebr. 2 : 17, 18).
Met Christus begraven | Charles Spurgeon Biografie
Nadat Spurgeon als lid was toegelaten tot de gemeente van Newmarket werd hij uitgenodigd deel te nemen aan het avondmaal des Heeren. Charles, die als kind reeds gedoopt was, weigerde aan deze uitnodiging gehoor te geven, omdat hem dit niet in overeenstemming scheen te zijn met het Schriftwoord: Die dan Zijn Woord gaarne aannamen werden gedoopt en er werden die dag tot hen toegedaan omtrent drieduizend zielen” (Hand. 2 : 41).
Charles Spurgeon verklaart het aldus: „Ik wist dat mijn vader en grootvader kleine kinderen in hun armen namen, enige druppels water op de voorhoofdjes sprengden en dan zeiden dat ze gedoopt waren. Maar ik kan in mijn Bijbel niet vinden dat kindertjes en zuigelingen gedoopt moeten worden”.
In al te zwart-wit bewoordingen stelt hij: „Ik acht dat de doop van een onbewust kindje even dwaas is als de doop van een schip of een klok, want er wordt in de Schrift evenveel gezegd voor het één als voor het ander”.
Niet zonder humor geeft hij een gesprek weer met zijn moeder, als ze hem zegt: „Och Charles ik heb de Heere dikwijls gebeden je een christen te maken, maar ik heb Hem nooit gevraagd of je nog eens baptist mocht worden”. Ik kon de verzoeking niet weerstaan om te antwoorden: „O moeder, de Heere heeft in Zijn gewoonlijke milddadigheid uw gebed verhoord en u gegeven boven bidden en boven denken!…”.
In een brief aan zijn vader schrijft hij: „… Ik geloof en ben er vast van overtuigd dat Christus de doop verordineerd heeft en ik zal geen rust hebben voor ik die ontvangen heb. ik ben deze dingen onwaardig, maar ik ben ook Jezus” liefde niet waardig. Ik hoop die ene zegen te hebben ontvangen en geloof nu ook die andere te moeten ontvangen”.
In een andere brief schrijft hij zijn vader over dit aangelegen punt: … Tengevolge van mijn gewetensbezwaren ten aanzien van de doop ben ik nog niet aan het avondmaal geweest en ik kan ook niet met een gerust geweten aan de tafel des Heeren zitten voor ik gedoopt ben. Voor iemand die de noodzakelijkheid van de doop niet inziet, is het volkomen terecht om dit gezegend voorrecht te gebruiken, maar als ik het deed, dan zou ik vinden dat dit een over de muur klimmen is Ik verafschuw het denkbeeld om ook maar het minste of geringste tot mijn eigen zaligheid te willen bijdragen
Daar ds. Cantlow deze maand de doop bedient, moet ik u nederig om uw toestemming verzoeken (om gedoopt te mogen worden), omdat ik niet tegen uw wil te handelen en zeer gaarne volgende maand aan het avondmaal zou willen gaan. Ik twijfel niet aan uw verlof. In Christus Jezus zijn wij allen één. Vormen en plechtigheden zullen, naar ik vertrouw, geen scheiding tussen ons veroorzaken…”.
Veertig jaar later zegt Spurgeon in een preek: Ik ben nog altijd blij als ik eraan denk dat ik een jongensjasje droeg toen ik in Zijn Naam werd gedoopt. Ik had nog geen grote mannenkleren aan, maar mijn ziel behoorde Hem toe en ik was met Hem begraven. Ik wenste alleen dat het nog wat eerder gebeurd was…”.
De eerste liefde | Charles Spurgeon Biografie
Tijdens het morgengloren van de wedergeboorte, na een zwarte nacht van aanvechtingen en zware strijd, begon de jeugdige Spurgeon het ontstoken licht door te geven in heilige estafette.
„Mijn eerste werkzaamheid in de dienst van Christus bestond in het verspreiden van traktaatjes… Ik geloof dat ik nooit ernstiger het heil begeerd heb voor de zielen van mijn medemensen dan toen ik voor het eerst de Naam van de Zaligmaker heb lief gekregen.”
Hoewel die tijd van de eerste prille liefde niet geheel vrij was van “onvoorzichtigheden” en Jehu”s ijver, zegt hijzelf later als vader in het geloof: „…Geef mij die tijd toch terug met al zijn onvoorzichtigheden en al zijn ongeduld, als ik slechts dezelfde liefde mag hebben voor mijn Meester.”
Behalve het geschreven Woord, verspreidde de pas bekeerde Charles ook het gepredikte Woord op een zondagsschool. Zelf kon hij zich geen groter eer en hoger graad voorstellen: „Ik zou veel liever de titel Z.o. (zondagsschoolonderwijzer) dragen, dan die van mr. of dr.”
De eerste preek | Charles Spurgeon Biografie
Spurgeons eerste preekarbeid begon onverwacht en ongedacht toen hij nog maar zestien jaar oud was. Hem was verzocht om samen met een andere jongeman naar het dorpje Teversham te gaan, waar een kerkdienst gehouden werd in een eenvoudige boerenwoning.
In de veronderstelling dat zijn metgezel de preek moest houden, wenste hij hem onderweg Gods zegen toe voor de bediening van het Woord. De andere jongeman was er echter stellig van overtuigd dat Charles Spurgeon de preek moest houden.
Hij verhaalt over die merkwaardige zondag: Ik wandelde rustig verder en hief mijn ziel op tot God en het scheen mij toe dat ik toch wel tot enige arme hutbewoners kon spreken van de liefelijkheid en de liefde van Jezus, daar ik die in mijn eigen ziel gevoelde.” Zijn eerste preek handelde over de tekst: U dan die gelooft is Hij dierbaar” (1 Petrus 2:7).
Wie stelt dat dit alles te laag van niveau en te eenvoudig van snit is, werpt Spurgeon tegen: „Voor wie gewillig is om traktaten uit te delen en zodoende begint bij het begin is er veel meer waarschijnlijkheid om met zegen te werken dan voor die jongeman die zeer pretentieus is, met z’n witte das om de hals naar bed gaat, dominee wil worden en zeer fraaie en verheven manuscripten nog eens naziet in de hoop ze spoedig van de kansel te kunnen voordragen.”
De eerste gemeente | Charles Spurgeon Biografie
Spoedig na deze eerste preek volgden meerdere verzoeken uit naburige gemeenten om het Woord te komen bedienen.
In Waterbeach, niet ver van Cambridge, preekte hij regelmatig en na verloop van tijd verzocht men hem daar predikant te worden. Hij nam het beroep aan en de grote Opperherder stelde hem daar tot een rijke zegen. Tijden daarna schrijft hij over zijn verblijf in Waterbeach: „Tot lof van Gods genade moet ik getuigen dat het de Heere behaagd heeft wonderen onder ons te doen. Hij heeft de kracht getoond van Jezus” Naam en mij tot een getuige gesteld van dat Evangelie, dat zielen vermag te winnen, wederstrevende harten trekt en aan de handel en wandel van mannen en vrouwen een nieuwe gestalte geeft.”
Over de eerste bekering onder zijn prediking schrijft hij in zijn autobiografie: „Ik voelde me als een jongen die z’n eerste goudstuk heeft verdiend of als een duiker die naar de bodem van de zee is gegaan en een zeldzame parel mee naar de oppervlakte heeft gebracht… Het was het eerste zegel op mijn bediening en wat was het een kostelijke zegel. Ik zou liever het middel zijn om één ziel van de dood te behouden dan de grootste redenaar op aarde te zijn. Ik zou liever de armste vrouw ter wereld aan de voeten van Jezus willen brengen dan tot Aartsbisschop van Canterbury te worden benoemd.”
Hoor de zestienjarige prediker van Waterbeach verder biddend verzuchten, gedreven door de liefde van Christus: „Hoe vurig begeer ik dat mijn leven doorgebracht mag worden in het verlichten van de ene na de andere ziel met de eeuwige vlam van het eeuwige leven! Ik zou zelf zoveel mogelijk ongezien willen blijven, terwijl ik dit werk verricht en in het eeuwige licht willen verdwijnen na mijn arbeid volbracht te hebben.”
Zijn bede is verhoord, want „God wrocht mede, want er werden er in Waterbeach dagelijks toegevoegd tot de gemeente die zalig wordt”, zodat er door Spurgeons bediening een lichtstreep werd getrokken dwars door doffe ellende, grauwe goorheid en gruwelijke goddeloosheid. In Waterbeach, waar eenmaal „arme ellendige wezens door de straten waggelden, werd nu de lof gezongen van God die eeuwig leeft”.
Londen roept | Charles Spurgeon Biografie
Nadat enkele leden van New Park Street Chapel in Londen de jonge talentvolle prediker gehoord hebben, verzoeken ze hem in de hoofdstad te komen preken. Een ongehoorde eer; een baardloos dorpsdomineetje dat voorgaat in “the City”!
Dit verzoek schijnt Charles dan ook welhaast onwaarschijnlijk, maar in het geloof dat “de God des hemels niet ledig neder zit, dat Hij bestuurt en regelt en alle dingen naar de raad van Zijn wil werkt”, besluit de prediker van Waterbeach de uitnodiging aan te nemen.
Het beeld dat hij van de roepende gemeente schetst is allesbehalve rooskleurig: „…Het ledenaantal is treurig afgenomen en vanwege de plaats waar het bedehuis stond, scheen er voor de gemeente geen ander vooruitzicht te zijn dan algehele ontbinding. Er bevonden zich echter nog enigen onder hen, die niet ophielden God om een genaderijke opwekking te bidden. Het gehoor werd hoe langer hoe kleiner, maar zij bleven hopen. Laat het nooit worden vergeten, dat toen hun toestand het treurigst was, de Heere hunner gedacht…”
… maar door Mijn Geest zal het geschieden | Charles Spurgeon Biografie
Waren er tijdens Spurgeons eerste preek ”s morgens ongeveer tachtig personen aanwezig in het kerkgebouw van New Park Street, gedurende de middagdienst waren er al enige honderden!
De negentienjarige prediker werd spoedig daarna met algemene stemmen met een proeftijd van drie maanden beroepen.
Londen; een wereldstad van gehalte, maar ook een wereldse stad van gestalte! Wat moet zo’n onervaren knaap beginnen in deze “stad van de mens”? In zijn aannemingsbrief schrijft hij: „Ik wens mij over te geven in de handen van onze Verbondsgod, door Wiens wijsheid alle dingen werden bestuurd. Hij zal voor mij kiezen en voor zover ik kan oordelen is dit Zijn keus. Denkt aan mijn jeugdigheid en onervarenheid en bidt dat deze mij niet in de weg zullen staan om met zegen te arbeiden…”
Dat er met zegen gearbeid werd, bleek al spoedig, want de kerk die twaalfhonderd zitplaatsen bevatte, was weldra te klein. Als door een magneet aangetrokken, kwamen de Londenaars om Spurgeon te horen. Het behaagde de Heere echter om velen door de mond van deze dienaar de stem van de levende God te doen horen. Velen die kwamen voor de mens, mochten God overhouden!
In een ware reklamecampagne schreeuwden en joelden zondagsmorgens voor kerktijd talloze rijtuigverhuurders: „Over het water naar Charlieü Over het water naar Charlie!” De scharen bleven toestromen, zodat het niet langer verantwoord was om op deze wijze samen te komen. Er werd besloten om het kerkgebouw aan de New Park Street te vergroten. Tijdens de verbouwing, die duurde van 11 februari tot 27 mei 1855, preekte Spurgeon in de Exeter Hall, in het hartje van de metropool. Dit gebouw, dat zeer gunstig gelegen was en voor allerlei festiviteiten gebruikt werd, kon vijfenveertig honderd mensen bevatten.
Ook Exeter Hall bleek spoedig te klein. Dit maakte toch wel indruk niet in ‘t minst op de wereldlijke pers. Het nieuwsblad “The Globe” van 22 maart 1855 schrijft: „…Wie zondagsavonds omstreeks zes uur door The Strand gaat (de straat waarin Exeter Hall stond), zal zich verbaasd afvragen wat de betekenis is van die menigte mensen die het voor rijtuigen letterlijk onmogelijk maakt om hun weg te vervolgen… Sedert de dagen van Wesley en Whitefield — wier geëerde namen gevaar lopen in de schaduw te worden gesteld door deze nieuwe kandidaat die dingt naar de gunst van het publiek — is zo’n godsdienstige furore nergens gezien…”
Het gespendeerde bedrag aan de verbouwing van New Park Street leek veel op weggegooid geld toen bleek dat na heropening vijftienhonderd plaatsen tekort waren. Dit betekende dat er nu wekelijks drieduizend mensen onder Spurgeons prediking zaten!
Na een jaar van grote opvang-en bergingsproblemen werd besloten om wederom de wijk te nemen naar Exeter Hall.
Alleen er rees weer een omvangrijk probleem… Exeter Hall was te klein! Er werd een vergadering gehouden waarop werd besloten dat er een nieuw kerkgebouw moest verrijzen. Een plaats van samenkomst rond het Woord des Heeren, een nieuw-testamentische tabernakel.
De ramp | Charles Spurgeon Biografie
Tussentijds zou gebruik worden gemaakt van de ruime Surrey Music Hall. Dit gebouw dat gebruikt werd voor concerten, tentoonstellingen en wilde beesten shows en twaalfduizend(!) mensen kon bevatten, zou zeker niet te klein zijn.
De eerste dienst in de Music Hall werd belegd op 19 oktober 1856. Deze dag zou de rest van het leven van de prins der predikers bestempelen… Buiten het geheel gevulde gebouw wachtten nog eens tienduizend „begerigen naar het Woord” en „gierigen naar iets nieuws”. Dit overtrof de stoutste verwachtingen!
Vanwege het grote aantal aanwezigen begon Charles Spurgeon de dienst ongeveer tien minuten eerder. Tijdens het grote gebed, toen de gemeente “zich met hart en ziel voor Gods troon bevond, ver weg van de aarde, in zichzelf gekeerd, neergebogen aan de voeten Gods… brak met de snelheid van de bliksem en de woede van een orkaan het duivels komplot los”. Plotseling werd er , Brand!”, De galerij stort in!” geschreeuwd. Honderden stormden als één man naar de uitgang. Anderen wierpen zich van de balustrades of stortten zich van de trappen. De gevolgen waren desastreus; zeven personen verloren het leven, terwijl er achtentwintig ernstig gewond naar het ziekenhuis werden gebracht.
Van brand of instorting bleek echter geen sprake… oproerkraaiers, relschoppers en handlangers van de vader der Ieugenen hadden dit heilloze alarm gegeven!
De vorst der duisternis scheen overwinnaar te zijn op meerdere fronten; Spurgeon, de eikeboom der gerechtigheid, was geveld. Mentaal gebroken. Psychisch geknakt.
De wereldlijke en kerkelijke pers werd aangevuurd om roddel en laster kerk en wereld rond te bazuinen. Kerk en wereld; één in gedrukte leugen!
Zwaar ging Spurgeon gebukt onder deze aanvallen.
Zijn vrouw, Susannah Thompson, met wie hij sinds 1856 gehuwd was, schreef: „…Wat een smartelijke beproeving zijn die smaadschriften en die lasteringen voor mij geweest… Mijn hart was vervuld van droefheid over hem en van verontwaardiging jegens zijn lasteraars!”
Als remedie tegen satans giftige pijlen hing Susannah deze tekst in hun slaapkamer: Zalig zijt gij, als u de mensen smaden en vervolgen en liegende alle kwaad tegen u spreken om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn” (Matth. 5 : 11, 12).
Ten goede gedacht | Charles Spurgeon Biografie
Twee weken na de ramp was Spurgeon voldoende hersteld om het Woord Gods weer te bedienen. In het vervolg zou de Music Hall voorzichtigheidshalve slechts ”s morgens gebruikt worden.
Vol ootmoed en dankbaarheid werd de Naam des Heeren aangeroepen: „Geloofd zij Uw Naam! Geloofd zij Uw Naam! Uw dienstknecht vreesde dat hij nooit meer in staat zou zijn om voor de gemeente op te treden, maar Gij hebt hem uit de vurige oven gehaald en zelfs de reuk van het vuur is niet aan hem geweest. Gij hebt bovendien aan Uw dienstknecht nieuwe krachten verleend en hij verlangt thans de grote beloften van vrije genade, die het Evangelie bevat, te bevestigen… O Heere, wij danken U zelfs voor al de laster en smaad, waarmee Gij de vijand toegelaten hebt ons te eren. Wij bidden U, dat Gij er ons voor bewaart dat wij hun ooit werkelijk oorzaak geven om Uw heilige Naam te lasteren…”
Satan die er op belust was om Gods werk te vernietigen, moest toezien hoe het aantal hoorders wekelijks toenam, de roddel ten spijt. De lastercampagnes hadden een averechtse uitwerking.
Later kon Surgeon getuigen: „Ik ben ervan overtuigd dat God met ons was toen wij voor het eerst naar de Music Hall gingen. Maar ook satan ging met ons mee, maar hij vluchtte voor ons aangezicht… De ontzettende ramp, waarvan de indruk nooit uit mijn geweten gewist kan worden, werd door de leiding van Gods voorzienigheid één der wonderlijkste middelen om deze godsdienstoefeningen onder de aandacht van het publiek te brengen en ik twijfel niet of deze ramp — hoe vreselijk ze ook geweest is — was de moeder van een menigte van zegeningen…!”
Enkelen hadden kwaad tegen hem gedacht: och God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed gelijk het ten dezen dagen is, om een groot volk in het leven te houden (Gen. 50 : 20).
Boete-en bededag | Charles Spurgeon Biografie
Vermeldenswaardig in meer dan één opzicht, is het feit dat Charles Spurgeon ook het Woord bediend heeft in Chrystal Palace, waarbij 23.654 (!) personen aanwezig waren. Dit was op 7 oktober 1857 tijdens een nationale boete-en bededag. De politieke en economische situatie was verre van kristalhelder. Donkere wolken pakten zich dreigend samen boven Engeland. Het best kunnen we Charles Spurgeon zelf aan het woord laten: „… Bij proclamatie was er een vastendag afgezonderd ter verootmoediging en gebed “ten einde vergeving te ontvangen van onze zonden en Zijn zegen af te smeken voor herstel in Indië … Men was overeengekomen dat ik er de kansel van Surrey Gardens zou gebruiken. Een paar dagen tevoren ging ik er heen om te zien waar hij geplaatst zou worden en om te horen hoe ver mijn stem zou reiken, riep ik met luide stem: ”Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt!”.
Een werkman op één van de galerijen die niet wist wat men beneden deed, hoorde die woorden en ze kwamen als een boodschap uit de hemel tot zijn ziel. Hij werd overtuigd van zonde… en na een tijd van geestelijke verwarring kreeg hij vrede en leven door te zien op het Lam Gods!”
Een tabernakel in de woestijn | Charles Spurgeon Biografie
Intussen bestond nog steeds een schrijnend gebrek aan ruimte. De gemeente die langzamerhand een wat vastere en hechtere eenheid ging worden, miste node een eigen ruim bedehuis. Spurgeon kan het ook niet langer aanzien hoe elke zondag vele honderden mensen buiten moeten vertoeven, zodat zij verstoken blijven van de Weg des Levens. In een preek vraagt hij: „Hoe kan de armen het Evangelie verkondigd worden indien ze er niet naar kunnen komen luisteren? … Zal de armen het Evangelie verkondigd worden, dan moeten wij het brengen waar ze het kunnen horen. Als ik voor Engelsen wil spreken, dan zou het volkomen zinloos zijn als ik op één van de toppen van het Himalaya-gebergte ging staan… Het Evangelie móet echter verkondigd worden; en waar zullen de armen dan wel komen? Wij moeten bedehuizen hebben, waarin plaats voor hen is en waar zij beschouwd en behandeld worden evenals andere mensen van welke rang of stand dan ook!”
Het bedehuis is er gekomen. Het zou de (kerk)geschiedenis ingaan onder de naam „The Tabernacle”. Zoals de tent der samenkomst voor de Israëlieten diende voor de ontmoeting met de Heere, zo diende deze tabernakel het nieuw-testamentische Godsvolk tot een woonstede Gods tijdens de woestijnreis van dit leven.
The Tabernacle bood plaats aan vijfduizend personen en bestond uit twee boven elkaar gelegen galerijen, drie consistories (de zgn. „vestries”), een school-catechiseerlokaal met negenhonderd plaatsen en nog verschillende andere ruimten.
Tijdens de eerste-steenlegging zette Spurgeon uiteen welke leer hij in dit nieuwe Godshuis hoopte te verkondigen: „Wij geloven in de vijf grote punten van het calvinisme, maar wij beschouwen die niet als van weerhaken voorziene pijlen, die we onze mede-christenen tussen de ribben moeten schieten. Wij beschouwen ze als vijf grote lampen die het kruis helpen verlichten; of liever als heldere schitterende uitvloeisels van het heerlijk verbond van onze drieenige God, waardoor de grote leerstelling van Jezus en Die gekruisigd in het licht wordt gesteld. Tegen iedereen, maar vooral tegen alle arminianen, verdedigen wij de zuivere waarheid van het Evangelie. Maar tegelijk moet ik hier de verklaring afleggen, dat ik geen antinomiaan ben. Ik behoor niet tot de sekte van hen die bevreesd zijn om de zondaar tot Christus te nodigen. Ik waarschuw hem, ik nodig hem en ik vermaan hem. Vandaar dat van beide zijden smaad over mij wordt uitgestort. Door sommigen wordt mij inconsequentie ten laste gelegd; alsof iets dat God bevolen heeft een inconsequentie kan zijn; maar toch zal ik daarin roemen ten einde toe…!”
Op maandagmorgen 18 maart 1861 om 7 uur zijn er meer dan duizend christenen in de nieuwe Tabernacle samengekomen om de toekomst van deze kerk in de handen des Heeren te leggen. Een week daarna wordt de eerste preek gehouden door ds. Spurgeon. Hij handelt over Handelingen 5:42: En zij hielden niet op alle dag in de tempel en bij de huizen te leren en Jezus Christus te verkondigen”. Zijn eerste woorden zijn: Ik wens dat, zolang deze kansel bestaat en zolang hier mensen samenkomen tot aanbidding van God, de inhoud van de prediking in dit huis van gebed de Persoon van JEZUS CHRISTUS zal zijn. Ik schaam me er niet voor mezelf een calvinist te noemen; ik aarzel niet om de naam baptist te dragen; maar als men mij vraagt wat mijn geloofsbelijdenis is, dan antwoord ik: JEZUS CHRITUS”…”
Pastoraat in de breedte | Charles Spurgeon Biografie
Het Woord dat deze heraut van de hoogste Koning zondags proclameerde bereikte niet slechts de oren van duizenden hoorders, maar kwam ook wekelijks tienduizenden lezers onder ogen; elke donderdag verscheen in druk de preek van de voorafgaande zondag.
Deze vorm van Schriftverspreiding en Woordverbreiding begon op 20 augustus 1854 en is zonder onderbreking voortgezet tot mei 1917. Rantsoenering van het papier was er de oorzaak van dat tijdens de Eerste Wereldoorlog het uitgeven van de preken beëindigd moest worden. Het begon allemaal schameltjes en uiterst eenvoudig in de kleine drukkerij van Joseph Passmore. Daar rolde de eerste gedrukte preek van de pers onder de naam „New Park Street Pulpit”.
Het is echter niet bij één preek gebleven; bij de uitgeverij Passmore & Alabaster zijn naderhand ongeveer vijfduizend verschillende C.H.S.-preken verschenen. De totale oplage bedroeg door de jaren heen meer dan honderd miljoen!!
Na de verhuizing naar The Tabernacle veranderde de naam van de prekenserie in „Metropolitan Tabernacle Pulpit”. Het geheel vormt een bibliotheek van drieënzestig boekwerken.
Eens kregen de uitgevers de opdracht om een kwart miljoen preken extra te drukken. Deze zouden verzonden worden naar alle koningen, presidenten, ministers en universiteiten in Europa!
Een Australiër die zich aangesproken wist door Spurgeon”s preken, toonde zijn waardering en erkentelijkheid door deze wekelijks op eigen kosten te publiceren in één van de toonaangevende kranten van dit werelddeel. Een krant die de toon aangeeft van het Evangelie is trefzeker.
Een ondernemend Amerikaan telegrafeerde elke maandag de zondagmorgenpreek naar de overkant van de Atlantische Oceaan, zodat dit gepredikte Woord nog dezelfde week in de Verenigde Staten gelezen kon worden!
Verder werden de predikaties uitgegeven in het Frans, Duits, Nederlands, Zweeds, Italiaans en in nog enkele andere talen. Talloze brieven ontving Spurgeon als reaktie op de gedrukte preken. Het deed hem goed om. uit alle windstreken te vernemen dat de Heere doorgaat met Zijn werk. Hij zegt hiervan: „Als ik terneergeslagen en bedroefd van ziel ben, dan vind ik naast de gemeenschap met mijn Heere, de meeste troost in die verheugende berichten dat er zielen gered zijn. Dan eens komt er een dankbare brief uit Ceylon, dan weer een uit het noorden van Noorwegen, waarin staat: ”Geprezen zij God, dat ik door uw preken te lezen een Zaligmaker gevonden heb”.
Uit Amerika hoor ik van een vooraanstaande joodse rabbi, dat hij baptistisch predikant geworden is, door het lezen van mijn preken. Dan ontvang ik weer een brief uit Havanna van een zeeman, die pas uit het ziekenhuis ontslagen is en die me vertelt dat een stervende man die naast hem lag, hem een schat had toevertrouwd; ”t waren enkele van mijn preken. ”Ze hebben mijn ziel gered”, schrijft hij ”en dat wens ik u ook toe”…”
De gastheer wordt bediend | Charles Spurgeon Biografie
Tenslotte een anekdote uit Spurgeons biografie betreffende de zegen en vrucht op de gedrukte preken. We laten hem zelf aan het woord: „Ik voelde me erg moe, erg treurig en zeer gedrukt. Er begon twijfel bij me op te komen of ik wel echt zelf genoot van de dingen die ik anderen preekte. Het scheen me iets vreselijks om slechts een dienaar en niet een gast te zijn aan de Evangelie-maaltijd. In een stadje ergens op het platteland ging ik een kerkje binnen. De man die de dienst leidde las de Schrift, bad en preekte. De tranen stroomden uit m’n ogen; bij iedere volzin werd ik op het diepst bewogen en ik voelde dat mijn zwarigheden werden weggenomen; ik bemerkte dat het Evangelie mij dierbaar was en een wondere kracht in mijn ziel uitoefende. Ik ging naar de prediker en ik zei: ”Ik dank u hartelijk voor de preek”. Hij vroeg mij wie ik was en toen ik hem het zei, keek hij zeer verlegen en riep: ”Maar het was een van uw eigen preken, die ik voorgelezen heb’
De profetenschool | Charles Spurgeon Biografie
Wie bekroond is met de titel „prins der predikers”, zal met royale zorg en vorstelijke ijver de boodschap van de Koning aan medeherauten willen doorgeven.
Spurgeon, die, zoals we zagen, zelf een theologische opleiding miste, was er alles aangelegen om anderen in aanraking te brengen met en te oefenen in de heilige Godgeleerdheid.
Op zondagmorgen 5 augustus 1855 roept hij zijn gemeente toe: „Er zijn hier sommigen die profeten behoorden te zijn, maar zij zijn beschroomd en daarom moeten we middelen zoeken om hen van die bedeesdheid af te helpen. Het denkbeeld is mij ondraaglijk, dat terwijl de duivel al zijn dienaren aan het werk zet, er een dienstknecht van de Heere Jezus Christus is, die slaapt. Jongeman, ga naar huis en onderzoek uw hart… Ik wens in mijn gemeente mensen te vinden die het Evangelie gaan verkondigen. En zie wel toe, indien u de gave ontvangen hebt, wee u zo u het Evangelie niet verkondigt.”
Het middel waarover hij in deze preek sprak, heeft hij gevonden in het „Pastors” College”; een opleiding tot en een begeleiding van predikanten. Aanvankelijk kwamen enkele studenten — geestelijke kinderen van Spurgeon — bij hem aan huis om les te ontvangen in bijbelstudie, praktische theologie en homiletiek.
Nadat the Tabernacle in gebruik was genomen, werden de colleges in de daarbij behorende benedenzalen gegeven. Intussen was het aantal studenten opgelopen tot enige tientallen en werd er les gegeven door vier docenten. Kenmerkend voor Spurgeons opstelling tegenover de doop is het feit dat hij een voorstander van de kinderdoop aanstelde tot rector van het College.
Het doel van de opleiding noemt Spurgeon: „De eer en verheerlijking van God door de prediking van het Evangelie”.
Lieden die hem verweten, dat hij een dominees-fabriek gebouwd had, wierp hij tegen: „Het denkbeeld is niet bij ons opgekomen dat wij predikers zouden maken; wij begeerden slechts hen te helpen die door God reeds geroepen waren. Daarom hebben wij als grondslag de voorwaarde gesteld dat iemand reeds ongeveer twee jaren als prediker gearbeid moet hebben met enigerlei zegel op zijn dienstwerk, voordat hij bij ons toegelaten kan worden… Wij verlangen geen mannen die door onze professoren tot geleerden gemaakt worden, maar mannen die door de Heere verordineerd zijn om prediker te zijn.
Een hoogtepunt voor de studenten waren de vrijdagmorgencolleges onder de zgn. vraageik; een oude eikeboom in de tuin bij Spurgeons woning „Westwood”. Alle studenten mochten dan vragen afvuren op hun leermeester; problemen van menigerlei aard en velerlei strekking.
”s Middags werden de rollen echter omgekeerd; dan moesten de leerjongens een proeve afleggen van hun bekwaamheid en vaardigheid als prediker. Illustratief voor de sfeer onder „the Question Oak” is de volgende anekdote : „Verzameld onder de eik, gaf meester Spurgeon een van de studenten de opdracht om onvoorbereid een verhandeling te houden over Zacheüs. De betreffende student stond op en zei: „Zacheüs was klein van gestalte. Ik ook. Zacheüs klom in een boom. Ik ook. Zacheüs kwam er weer uit. Ik ook…”
Commentaar op commentaren | Charles Spurgeon Biografie
Speciaal voor zijn studenten had Charles Spurgeon een brochure het licht doen zien, waarin hij commentaar geeft op vele en diverse bijbelcommentaren.
Dat boekbesprekingen niet altijd saai en droog behoeven te zijn moge blijken uit de volgende opmerkingen:
— Over een boek dat de dagen van Noach beschrijft, zegt hij: „Zo droog als Noach in de Ark”.
— Bij een ander commentaar tekent hij aan: „We hopen dat dit boek de drukker enige winst heeft opgebracht. De lezer hoeft echter geen winst te verwachten”.
— Bij een commentaar op het Spreukenboek licht hij toe: „De Spreuken zijn eenvoudiger dan de uitleg van de schrijver”.
— Bij een schijnbaar verwarrend boek merkt de commentator Spurgeon op: „Wij vragen ons af, of behalve de schrijver iemand anders in staat is er kop en staart aan te krijgen. Dat kan hij dan beter maar snel doen, want anders is hij vergeten wat hij bedoelde”.
— Tenslotte vond hij een bepaald boek zo zwak, dat hij zich afvroeg hoe het door de pers kon rollen.
Zuivere en onbevlekte godsdienst | Charles Spurgeon Biografie
Wie leeft van genadebrood, leeft om te geven omdat hij leeft van de Gever.
Hoewel Woord en Daad in de Bijbel één zijn, liggen leer en leven buiten de Schrift vaak ver uiteen. Deze buiten-paradijselijke werkelijkheid kreeg Surgeon onder ogen; een gespletenheid die hem knaagde aan zijn ziel.
Het ”sola gratia” moet hoorbaar verkondigd worden, opdat „de zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader” openbaar zal worden in het „bezoeken van wezen en weduwen in hun verdrukking en in het zichzelf onbesmet bewaren van de wereld” (Jak. 1:27).
Tijdens een bidstond in the Tabernacle zei Spurgeon: „Wij zijn een grote gemeente en we zouden nog meer voor de Heere moeten doen in deze grote stad. Ik vraag u dat we Hem bidden om nog meer en ander werk; en als we daarvoor geld nodig hebben, laat ons dan bidden of Hij ons dat erbij geeft”.
Dat de Heere een Hoorder der gebeden is, bleek niet lang daarna toen Spurgeon een brief ontving van ene mevr. Hillyard, een predikantsweduwe. Ze stelde £ 20.000 (!) ter beschikking om een weeshuis te stichten. De gebouwen verrezen in de nabijheid van the Tabernacle; Spurgeon achtte het raadzaam dat de kinderen in letterlijke en figuurlijke zin binnen de geluidskring van het Evangelie werden opgevoed. Hoe indrukwekkend was zondags de aanblik van vijfhonderd ouderloze jongens en meisjes vooraan onder de preekstoel, die mochten vernemen dat God een Vader wil zijn voor verweesden en ontheemden. „De God die antwoordt door weeshuizen, laat Hèm God zijn”, getuigde Spurgeon eens tot een agnosticus.
De organisatie binnen het weeshuis berustte op het gezinsmodel; elk huis bestond uit een apart gezin met ouders, broertjes en zusjes. Spurgeon was een ware vader voor de kinderen van „The Stockwell Orphanage”. Met spanning en vreugde werd wekelijks uit gezien naar de komst van hun „vader”.
Waar eens het weeshuis stond, verrees een modern schoolgebouw waar alleen een plaquette nog herinnert aan de weldoener mr. Spurgeon.
Bezoek aan Nederland | Charles Spurgeon Biografie
Waardevol en interessant voor ons Nederlanders is het bezoek dat Mister Spurgeon in 1863 aan ons land bracht. De enige gegevens die voorhanden waren, vond ik in een preek van 3 mei 1863. De summiere feiten zijn de moeite van het noemen zeker waard. Ieder oordele voor zichzelf bij dit kerkhistorische lichtbundeltje.
Handelend over het gebed en de lofprijzing, zegt hij doelend op zijn recente Nederlandse reis: „Mijn Nederlandse vrienden loven de Heere zo langzaam dat je denkt erbij in slaap te zullen vallen door die lange uithalen”.
Iets verder in zijn preek maakt hij een uitstapje naar zijn Hollandse uitstapje en vertelt hij zijn gemeente over het geestelijk klimaat in ons land: „Toen ik het land bezocht, vertoefde ik bij de godvruchtigen; kinderen Gods met wie ik een zoete gemeenschap mocht oefenen, mensen die niet langer naar de bedehuizen konden gaan, die zij vroeger plachten te bezoeken. Waarom niet? ”Meneer”, zeiden ze dan, ”mag ik nog langer naar een kerk gaan waar de meeste predikanten elk Schriftwoord ontkennen; niet alleen de dominees van de Hervormde Kerk, maar van iedere groepering in Holland? Hoe kan ik luisteren naar die verraders die de calvinistische of lutherse belijdenisgeschriften onderschrijven, maar die op de preekstoel de waarheid van de opstanding loochenen of die beweren dat de hemelvaart van Jezus louter geestelijk bedoeld is? ” Ik geloof dat ze in Nederland vijftig jaar op ons voor zijn wat ontrouw (aan de Schrift) betreft…
De Nederlandse theologen zijn met rasse schreden op weg naar de neo-godsdienst. Tot op heden heeft het volk de Waarheid nog lief en een grote schare wil die nog graag horen…”
Gelukkig kon Spurgeon ook nog een ander geluid laten horen wat betreft de situatie in de lage landen: „… Overal waar ik heenging, ontmoette ik een grote menigte mensen; scharen die de prediker wel niet konden verstaan, maar die hem wel eens wilden zien, omdat God zijn vertaalde predicaties aan hun ziel gezegend had. Hele menigten die mij een broederlijke hand drukten en mij met betraande ogen in het Nederlands allerlei goeds toewensten. Ik hoopte tot zo’n vijftig a honderd personen te preken, maar in plaats daarvan bleken de reusachtige kathedralen niet te groot. Dit verbaasde en verheugde me, zodat ik mij verblijdde in God… Ik dank God voor de ontvangst die mij te wachten stond onder alle rangen en standen van het volk. Terwijl de armen zich verdrongen om mij de hand te schudden, zodat ik bijna uit elkaar getrokken werd, behaagde het God om het hart van de koningin van Nederland te bewegen om mij bij haar te ontbieden en gedurende vijf kwartier had ik het voorrecht om met haar te spreken aangaande de dingen die onze vrede betreffen.
Ik heb het gesprek met haar niet gezocht, maar het was haar eigen persoonlijke wens; en toen verhief ik mijn ziel tot God, opdat ik over niets anders dan Christus zou mogen spreken en niemand anders dan Jezus tot haar zou mogen verkondigen. Zo behaagde het de Meester om mij te helpen en ik nam afscheid van deze beminnelijke vrouw nadat ik haar de gehele Raad Gods verkondigd had.
Ik voelde me zeer gelukkig dat ik hartelijk ontvangen werd door alle kerkelijke groeperingen, zodat ik zaterdagsmorgens in de doopsgezinde kerk van Amsterdam preekte en ‘s avonds in de oude Nederlands Hervormde Kerk. De volgende zondag in de Engelse Presbyteriaanse kerk en ‘s avonds weer in een Nederlandse afgescheiden gemeente (Dutch Free Church). Enkele keren heb ik gepreekt in de grote kathedralen, zoals in de Domkerk (Dom Kirk) te Utrecht en in de Pieterskerk (Peter’s Kirk) te Leiden, waar niet alleen de armen aanwezig waren, maar ook de edelen en de gegoeden van het land, die natuurlijk beter Engels konden verstaan dan de armen die geen gelegenheid hebben gehad om de taal te leren…”
Erfgenaam der puriteinen | Charles Spurgeon Biografie
Spurgeons werk was diep geworteld in het Woord van God doordat het geënt was op de kerkhistorische onderstam van Reformatie en Puritanisme; een planting Gods binnen de Wijngaard des Heeren.
Bijzonder de oude puriteinse godgeleerden hebben de leering Spurgeon meesterlijk geleerd en gevormd. Reeds als kind las hij in de pastorie bij opa in Stambourne werken van Brooks, Owen en Goodwin; een jongeling aan de voeten van wijze, ingewijde en ingeleide leermeesters.
Behalve een verwoed lezer was hij ook een enthousiast verzamelaar; bij zijn dood liet hij een zeer omvangrijke bibliotheek na, waarvan zevenduizend boeken geschreven waren door puriteinen. Als geboren bibliofiel jaagde hij op alle authentieke uitgaven. Hoe ouder, hoe beter! „Ik heb een hekel aan nieuwe uitgaven (van oude boeken)” zei hij „en een voorkeur voor de originelen zelfs al zwerven ze nog rond in schape-of geitevellen”.
Hij was vooral gesteld op zijn geestelijke voorvader John Bunyan, die eveneens de leer van de volwassendoop aanhing. „De christenreis” heeft hij meer dan honderd (!) maal gelezen. Zijn preken en lezingen bevatten dan ook legio verwijzingen naar gebeurtenissen en personages uit Bunyans wereldberoemde allegorie.
Mevrouw Spurgeon was haar man tot meer dan een hand en een voet, zij was hem ook vaak tot stem en oog als ze hem voorlas uit de oude schrijvers en daaruit, al lezend nieuwe schatten opdiepte uit de mijnschachten van de gereformeerde religie. Zij schrijft daarover „Als ik in de studeerkamer kwam, vond ik altijd wel een gemakkelijke stoel bij de tafel geschoven vlak naast hem en een grote stapel boeken open bij de plaats die hij wenste dat ik hem zou voorlezen. Op deze aangename wijze werd ik ingeleid tot vele van de puriteinen en andere godgeleerden, die mij anders onbekend zouden zijn gebleven. Met deze oude folianten om hem heen was mijn man als een honingbij temidden van de bloemen.”
Twist en tweedracht | Charles Spurgeon Biografie
De levensbeschrijving van deze koninklijke prediker zou niet volledig en waarheidsgetrouw zijn, wanneer geen melding zou worden gemaakt van de zogenaamde „Downgrade Controverse”. Dit moeilijk te vertalen begrip kan het best met behulp van een standaarduitdrukking worden geparafraseerd als: „De strijd tegen het doorvloeien”. Baptistische medebroeders begonnen in leer en leven langzaam maar zeker af te wijken van de eenvoud van het Woord.
Een serie „Preken uit de natuur”, die door een naburig predikant werden uitgegeven, moest Spurgeon afwijzen met de volgende kritiek: „Ze bevatten zelfs nog te weinig evangelie om een kat te redden”.
Verschillende dienaren des Woords die met Spurgeon verenigd waren in de Baptistische Unie deden pogingen om de fundamenten van het christelijk geloof aan te tasten; de goddelijke inspiratie van de Schrift, de maagdelijke geboorte, de verzoening door het bloed van Christus en andere grondstukken van de kerk werden aangemerkt als achterhaald en onwetenschappelijk.
In Spurgeons eigen woorden luidt het: “Heden ten dage wordt de Heere Jezus verraden door niet weinigen die zich Zijn dienstknechten en leraren der gemeente noemen. Hij wordt opnieuw gekruisigd door onophoudelijke aanvallen op Zijn gezegend Evangelie en het kan wel zijn dat dit al erger wordt. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt; in verschillende perioden van de geschiedenis van de Kerk Gods hebben Zijn vijanden gejuicht en geroepen dat het Evangelie der oude tijden veroordeeld was en nu wel als dood en begraven geacht kon worden”.
In oktober 1887 kwam het tot een definitive breuk tussen Spurgeon en de Unie. Deze wel overwogen stap die genomen werd voor het Aangezicht van Hem die harten kent en nieren proeft, heeft — naar de mens gesproken — het leven van Spurgeon bekort door smaad, laster en hoon, hoewel hij zelf eerder gezegd had: “Een christenleraar moet verwachten zijn goede naam onder de mensen te verliezen. Hij moet gewillig zijn om Christus” wil iedere smaad te dragen, maar dan kan hij er ook van verzekerd zijn dat hij nooit werkelijk zijn eer zal verliezen als zij in de weegschaal wordt gelegd terwille van de waarheid en overgegeven wordt in de hand van de Verlosser. De dag zal verklaren de uitnemendheid der oprechten want die zal openbaren wat verborgen was en wat in de duisternis is aan het licht brengen. En deze naam die verduisterd was door de wolken der versmaadheid om Christus’ wil, zal heerlijk gemaakt worden wanneer de rechtvaardigen ”zullen blinken gelijk de zon in het Koninkrijk huns Vaders”…”
Immanuëls land | Charles Spurgeon Biografie
Spurgeon die reeds lange tijd gekweld werd door jicht, kreeg na zijn uittreden uit de Unie te kampen met „een overweldigende zenuwzwakte”. De broederstrijd had hem uitermate verzwakt en zienderogen namen zijn krachten af. Op zondagmorgen 17 juni 1891 preekt hij voor de laatste maal in zijn geliefde Tabernacle; een gebroken man, getekend door strijd en lijden maar in dit alles gedragen door gevouwen handen van een biddende gemeente en op de doorboorde handen van Christus, die het kruis heeft gedragen en schande veracht.
Enige dagen na deze zondag werd hij hevig ziek; meer dan een maand was hij aan huis en bed gebonden. Toch herstelde hij nog zodanig dat hij samen met zijn vrouw Susannah naar Mentone in Zuid-Frankrijk kon reizen. Vele keren had hij het zonnige zuiden al bezocht; het was hem tot een toevluchtsoord om geestelijke en lichamelijke krachten te herkrijgen.
Zijn laatste preek hield hij op 7 januari 1892 voor een aantal aanwezigen in zijn kamer van hotel Beau-Rivage. Het laatste lied dat hij opgaf en dat hijzelf als slotzang op deze aarde gezongen heeft, getuigde dat hij zich bewust was dat hij weldra zou inslapen om voor eeuwig te ontwaken.
Treffend als ook welhaast onvertaalbaar zijn de woorden van deze „hymn”, vele jaren tevoren geschreven door Samuël Rutherford:
The sands of time are sinking, The dawn of heaven breaks.
The summer morn I’ ve sighed for, The fair sweet morn awakes.
Dark, dark hath been the midnight, But dayspring is at hand,
And glory, glory dwelleth In IMMANUEL’S land.
De Nederlandse dichters E. Schwartz heeft het aldus trachten te verwoorden:
Mijn blijde toekomst nadert, De winter is vergaan.
In ‘t Vaderland hier Boven Daar breekt de zomer aan.
De nacht was droef en duister. En ‘t wakend hart versaagd,
Maar ziet daar rijst de zonne En d’ eeuw’ge morgen daagt.
„Mijn werk is afgelopen”, stamelde Spurgeon nadat hij dagen in coma had gelegen. Afgelopen was zijn dienst op 31 januari om vijf over elf om voor eeuwig de dienst te beginnen voor de troon en voor het Lam. Immanuël; God met ons om eeuwig bij Hem te zijn. Op de leeftijd van zevenenvijftig jaar werd Charles Haddon Spurgeon afgelost van de wacht, even oud als johannes Calvijn, William Tyndale, Jonathan Edwards, Jeremy Taylor en George Whitefield.
Predikers sterven, want stof zijn ze en tot stof zullen ze wederkeren, maar het Woord van onze God blijft tot in eeuwigheid en overschrijdt en overstijgt alle kortstondigheid en sterfelijkheid.
We eindigen met de woorden die ds. Archibald Brown sprak tijdens de begrafenis van deze onvergetelijke dienaar des Woords: „Het zwaard dat in zijn hand was, is haar eindelijk ontvallen en is verwisseld door de palmtak. Niet langer drukt de helm zijn hoofd, dat zo menigmaal vermoeid was door de strijd. De kroon van de overwinnaar uit de hand van de overste Leidsman is zijn loon. Hier zal voor een wijle zijn lichaam rusten. Dan zal zijn Beminde komen en op Zijn stem zal hij opstaan aan Zijn heerlijk lichaam gelijkvormig… Wij loven God voor hem en door het bloed van het eeuwige verbond hopen en verwachten wij God met hem te zullen loven. Amen.”