Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen. Dat dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede, tot stichting. Romeinen 15:1-2
Jullie die lang tijd in de Heere Jezus hebben geloofd, die rijk zijn geworden aan ervaring, die de liefde en trouw van onze verbonds God kennen, en die sterk zijn in de Heere en in de kracht van Zijn macht, ik wil dat u een zorg draagt voor de jonge bekeerlingen en dat u met goede en aangename woorden tot hen spreekt, zodat ze opgevrolijkt en gesterkt zullen worden. Waarom zijn we zo terughoudend met woorden die onze zwakkere broeders ondersteunen? Ik smeek jullie, die God zeer gezegend heeft, om te zorgen voor hen die geestelijk zwak zijn, probeer hen op te vrolijken en te bemoedigen. Als u dit doet, zal God u in ruil daarvoor zegenen, maar als u deze tedere plicht verwaarloost, kan het zijn dat u zelf wanhopig wordt en dat u zelf behoefte hebt aan vriendelijke steun. We zouden, naar alle waarschijnlijkheid, een veel snellere groei in genade moeten zien onder onze jonge bekeerlingen als ze beter verzorgt en bewaakt zouden worden. Sommigen van ons hebben veel te danken aan oudere, ervaren christenen in onze jonge dagen. Ik weet dat ik dat gedaan heb. Laat van ons, als we oud zijn geworden, worden gezegd, dat degenen die in onze jeugd nog maar kinderen waren, door ons geholpen werden om nuttig te worden in hun rijpere jaren.