De Heere nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis
naar het land dat Ik u wijzen zal. Genesis 12:1
De roeping van Abram was van God uitgegaan en door Hem gedaan. We lezen niet dat een engel hem riep, of een profeet. ‘De God der heerlijkheid verscheen onze vader Abraham,’ zegt Stefanus, ‘nog zijnde in Mesopotamië, eer hij woonde in Haran.’ Zijn geest had een opmerkelijke openbaring ontvangen van het bestaan en het wezen van de enig ware God. Elke genadige roeping, waardoor de mens werkelijk wordt gezaligd, komt van God Zelf. Gewoonlijk maakt God van de middelen gebruik: de dominee spreekt, de Bijbel wordt tot een helder licht, de voorzienigheid wordt niet meer verkeerd opgevat — maar dominee, Bijbel, noch voorzienigheid kan zónder de directe openbaring van Gods kracht in het hart van de enkeling hem krachtdadig roepen. We kunnen ons voor een ziel uitsloven, maar zolang God niet aan het werk gaat, gebeurt er niets. Als we dode zielen roepen, blijven ze gewoon slapen, maar de stem van Jezus brengt een Lazarus uit het graf. Ik zou willen dat u die naar de waarheid luistert, nooit tevreden zult zijn met alleen maar het gebruik van de middelen. Zie op de God van de middelen, vraag Hem of Hij Zijn arm wil openbaren, en de kracht van Zijn genade in u. Wees nooit tevreden met wat slechts tot het uitwendige oor doordringt, of met wat er aan woorden in het geheugen achterblijft, maar vraag dat het in het hart zal ingaan en in het binnenste van de geest zal blijven door de krachtige werking van God de Heilige Geest.