… zo kom. Ik weder … Johannes 14:3
Jezus komt terug. Op dezelfde manier als Hij ten hemel voer, zal Hij terugkeren, dat wil zeggen: echt, letterlijk, in lichamelijke gestalte. Het was niet Zijn bedoeling om met woorden te spelen toen Hij ronduit zei: ‘Zo kom Ik weder’, of nog heerlijker: ‘Ik ga heen en kom weder tot u.’ Dit is onze luidste vreugdetoon: ‘Zie, Hij komt!’ Dat is de troost die ons nooit begeeft. Let erop dat de Heiland hier niets zegt over de dood, niets over de vrede en de rust van de gelovigen totdat Hij gekomen is, want Hij ziet op het doel. Het is niet nodig om elke waarheid in één zin te vatten. Daarom is het voor onze Heere voldoende de heerlijkste hoop te noemen die we hebben, en het vermelden van andere zegeningen tot een later tijdstip te laten wachten. Hier is de troost dat Hij zal komen, persoonlijk zal komen, om ons binnen te brengen. Hij zal geen engel zenden, ook geen menigte van cherubs om ons op te halen en ons naar ons eeuwig rijk te brengen. De Heere Zelf zal uit de hemel neerdalen. Het zal onze trouwdag zijn, en de glorierijke Bruidegom zal in eigen Persoon verschijnen. Wanneer de bruid voor haar Bruidegom is bereid, zal Hij haar dan niet komen ophalen om haar naar Zijn huis te brengen? O geliefden, ziet u niet waar onze Heere met Zijn gedachten was? Hij verwijlde bij de gelukkige dag van Zijn uiteindelijke overwinning. Dan zal Hij in allen die geloven, geprezen worden. Hij wil dat de gedachten van Zijn volk zich daarop zullen richten. Maar ach, zij vergeten dat Hij komt. De Heere zal komen; laat uw hart die dag der dagen tegemoet zien. Zijn vijanden kunnen Zijn komst niet tegenhouden! ‘Uw hart worde niet ontroerd.’