Voorwaar zeg Ik u, voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan. Mattheüs 25:40
Stel u voor dat u ook meegewandeld had in het gezelschap dat na het paasfeest van Jeruzalem terugkeerde naar hun eigen woonplaats. Wat denkt u, zou u er dan blij mee geweest zijn als u voor Jezus had moeten zorgen? Ik denk dat iedere moeder zal zeggen: ‘Ik zou Hem onder mijn hoede genomen hebben.’ Ik geloof dat u het oprecht meent. En … u hebt ook de gelegenheid om de waarheid ervan te tonen, want … Jezus bevindt Zich nog steeds in ons gezelschap. U kunt Hem bijvoorbeeld vinden onder de arme mensen. Had u voor Jezus willen zorgen? Help dan de arme mensen, voorzie in hun behoeften. Al wat u doet aan de minste van Jezus’ broeders, dat doet u Hem. Ik wenste wel dat kinderen van God zich meer aan de zieken gelegen lieten liggen dan zij nu doen. Dat ze hen in hun verlatenheid zouden bezoeken. Dat ze hun nood zouden lenigen. Wilt u bewijzen dat u zorg voor Jezus gedragen zou hebben? Handel dan naar Zijn woord: ‘Ik was ziek, en u hebt Mij bezocht.’ U kunt het ook tonen door begaan te zijn met de jeugd. Heeft Hij niet gezegd: ‘Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert hen niet’? Offer dan een deel van uw vrijetijd op om daarmee bezig te zijn.