Zo bleef Mozes staan in de poort van het leger, en zeide: Wie de Heere toebehoort, komt tot mij. Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi. Ex. 32:26
Israel had gerebelleerd tegen Jehova en het gouden kalf opgericht. Mozes verscheen in hun midden, en in brandende toorn ontstoken zijnde, wierp hij de afgod neer en bestrafte Aaron. Het volk werd vervuld van vrees en ontzag door de tegenwoordigheid van de dienstknecht van de Heere, en begaf zich naar zijn tenten, behalve een zeker aantal van hen, die geheel verhard waren en een onbeschaamd gelaat vertoonden. Overtuigd van de noodzakelijkheid om deze grote rebellie de kop in te drukken, en hen, die er deel aan hadden genomen, te straffen, riep Mozes de getrouwen op, om zich rondom zijn banier te scharen; en zij, die aan zijn roepstem gehoor gaven, behoorden tot de stam van Levi. Met strenge trouw volbrachten deze hun zending, en daarom werden zij voor altoos tot leraren aangesteld in Israel. Het is beslistheid, waarnaar de Heere uit ziet in zijn dienstknechten, en als Hij haar in hen vindt, zal Hij haar belonen. Herinner u de zegen van Levi in (Deut. 33). “En van Levi zei hij: “Uw Thummim en uw Urim zijn aan de man, uw gunstgenoot; die Gij verzocht hebt in Massa, met welke Gij getwist hebt aan de wateren van Meriba; die tot zijn vader en tot zijn moeder zei: Ik zie hem niet; en die zijn broeders niet kende, en zijn zonen niet achtte: want zij onderhielden uw woord, en bewaarden uw verbond. Zij zullen Jakob uw rechten leren, en Israel uw wet; zij zullen reukwerk voor uw neus leggen, dat geheel verteerd zal worden op uw altaar.”
Al wie getrouw is behoort beslist te zijn, want op deze huidige dag wordt een ontzettende strijd gestreden, en wie zich onzijdig houdt in die strijd, zal door Gods vloek worden getroffen.
I. De strijd en wat des Heeren zijde is in die strijd.
Geloof in God tegenover Atheisme en andere vormen van ongeloof. De Schrift tegenover valse wijsbegeerte en “het moderne denken.” Tegenover het bijgeloof, het evangelie. Tegenover eigengerechtigheid, Christus. Tegenover het behagen van zich zelf, het gebod Gods. Tegenover zonde en verdrukking, heiligheid en recht.
II. De vrienden van de Heere en wat zij hebben te doen.
Zij moeten openlijk hun trouw betonen. “Vult heden uw handen de Heere”; (Ex. 32:29).
Zij moesten uitgaan en zich scharen rondom de standaard “Wie de Heere toebehoort kome tot mij.” Dit doen wij door ons openlijk toetreden tot de gemeente, door vrijmoedig de zonde te bestraffen, door te getuigen voor de waarheid, door van de wereld niet gelijkvormig te zijn, en door Christus, onze Heere, gelijkvormig te worden. (2 Kor. 8:5). Zij moeten gewillig zijn om de minderheid uit te maken een stam tegen elf, als het wezen moet. Zij moeten ook aanvallend te werk gaan. “Een ieder doet zijn zwaard aan zijn heup,” (Ex. 32:27) Hun ijver moet zelfs over de banden van het bloed kunnen zegevieren “Die zijn broeders niet kende,” enz. (Deut. 33:9). Zij moeten doen, wat hun bevolen wordt. “En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes.” (Ex. 32:28).
III. Het heir van de Heere en hoe het bemoedigd wordt.
Hun zaak is die van het recht en van de waarheid. Een goede zaak is een vast fundament en een krachtige prikkel tot moedigheid. Het is de zaak van de Almachtige God. “Zij onderhielden uw woord en bewaarden uw verbond.” (Deut. 33:9). Christus zelf is onze Veldoverste. Wie kan aarzelen om onder zo’n Opperhoofd te dienen? “Een Vorst en Gebieder van de volken.” (Jes. 55:4).
Met ons zijn de engelen. Vurige paarden en vurige wagens omringen de dienstknechten van de Heere, (2 Kon. 6:17). Duizenden van de beste mensen hebben zich aan zijn zijde geschaard, (Hebr. 12:1). Het is de zijde van de geweten en van een rein hart. Het is de zijde van de krijg, welke eindigt in de hemel en in eeuwige zegepraal. (Openb. 19:14).
IV. De vraag van de tekst, voorstellen tot dienstneming.
Neem het handgeld aan: –ontvangt door het geloof de belofte. Draag de kleur van uw vorst: –door Christus openlijk te belijden. Onderwerp u aan de oefening: –wees gewillig om te leren, stel u onder de tucht. Draag de uniform: –bekleed u met het gewaad van de heiligheid, de livrei van de liefde, de gehele wapenrusting Gods. (Ef. 6:13–18).
Gord uw zwaard aan: –”Het zwaard van de Geest, dat is Gods woord.” Begin het eerst de burgeroorlog. Voer krijg in uw eigen ziel. Dood de zonde; overwin het eigen–ik; sla neer de hovaardige blikken, enz. Trek te velde. Strijd tegen leugen, bijgeloof, wreedheid, verdrukking, dronkenschap, onreinheid, tegen zonde van allerlei aard, overal en te allen tijde.
Voorbeelden ter opheldering.
“Wij geloven, dat de Heere aan onze zijde is, Meneer Lincoln,” zei de woordvoerder van een deputatie van Christenen tot deze Godvruchtige man, op een van de somberste dagen van de Amerikaanse burgeroorlog. “Ik acht niet, dat dit zo noodzakelijk is als iets anders,” antwoordde Lincoln. Vol smartelijke verbazing zagen zijn bezoekers hem aan, totdat de president er bijvoegde: “Waar mij het meest aan gelegen is, is te weten, dat wij aan de zijde van de Heere zijn.” Lincoln had gelijk. De rechte zijde is noch mijn, noch uw zijde. De zijde van de Heere, daar hebben wij ons allen te scharen. Zijn banier heeft recht, waarheid, liefde en heiligheid tot opschrift. Schaar u onder Gods banier, al zou gij er ook alleen moeten staan.
“Schrijf mijn naam op, Meneer.” Dit waren volgens Bunyan, de woorden van de man, die zich al vechtende een weg had gebaand tot in het paleis, en die er verwelkomd werd met het lied: “Treed binnen, treed binnen, om de eeuwige heerlijkheid te gewinnen.”
Een van mijn geliefde vrienden, de vader van verscheidene volwassen zonen en dochters, werd onlangs plotseling door de Heere uit dit leven weggeroepen. Daags voor dat hij stierf, was hij omringd van al de leden van zijn gezin met inbegrip van een zoon, die kort te voren, evenals de anderen, de kracht van de zaligmakende genade had ervaren. Groot was de vaders blijdschap, toen hij zijn hand leide op het hoofd van zijn kinderen, en van de een na de ander met een hart, dat overvloeide van dankbaarheid, kon zeggen: “En ook deze behoort de Heere! Ook deze behoort de Heere!” Hoe zou het zijn met mijn hoorder als hij geroepen werd om aan het sterfbed van een Godvruchtige vader of moeder te staan. Zou die vader of deze moeder zich over hem verblijden, omdat hij de Heere toebehoort?
In zijn leven van Lodewijk IX, koning van Frankrijk, zegt Guizot, dat de koning vele vazallen had, die ook vazallen waren van de koning van Engeland, waaruit dikwijls zeer moeilijke kwesties ontstonden omtrent de omvang van de dienst, die zij aan beide koningen waren verschuldigd. Eindelijk beval de koning aan al de edelen, die leengoederen bezaten in Engeland, om voor heen te verschijnen, en toen zei hij tot hen: “Daar het voor iedereen, die in mijn rijk woont, en bezittingen heeft in Engeland, onmogelijk is om twee meesters getrouwelijk te dienen, moet gij of u geheel en al aan mij verbinden, of aan de koning van Engeland. En toen stelde hij een dag vast, waarop zij hun keuze gedaan moesten hebben.