Verblijd u altijd. Bid zonder ophouden. Dank God in alles. 1 Thessalonicenzen 5:16-18
Bid zonder ophouden.” Mooi hè, hoe dat direct volgt op: “Verblijd u altijd.” Misschien dacht je bij dat eerste wel even: maar hoe kan ik nou altijd blij zijn? Precies daarom voegt de apostel eraan toe: “Bid zonder ophouden.” Want bidden brengt vreugde. Hoe meer je bidt, hoe meer je hart zich vult met blijdschap. Bidden is eigenlijk een veilige plek voor je zorgen. Alles wat je met je meedraagt, kun je bij God neerleggen. En wat je ervoor terugkrijgt, is rust… en een stille vreugde die diep vanbinnen groeit. Het werkt ook de andere kant op: als er blijdschap in je hart is, trekt dat je vanzelf dichter naar God toe om Hem te aanbidden. Gebed en vreugde horen bij elkaar; ze houden elkaar levend. En let dan op wat er nóg bij komt: “Dank God in alles.” Want waar gebed en vreugde samenkomen, daar ontstaat dankbaarheid. Als je blij bent met wat God al gegeven heeft, en tegelijk vertrouwend bidt om wat Hij nog zal doen, dan kan je hart niet anders dan Hem danken – voor nu én voor straks. Is het niet prachtig hoe dit samenvalt? Drie korte zinnen die eigenlijk het hele leven van een gelovige samenvatten: blij zijn, blijven bidden, altijd danken. Het zijn als kostbare sieraden van genade, die je mag dragen als iets moois en eerlijks. Draag ze met je mee: “Verblijd je altijd”; “Bid zonder ophouden”; “Dank God in alles.”
