Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Wees mij genadig, o God! Psalm 51 vers 3
Toen William Carey aan een gevaarlijke ziekte leed, stelde men hem de vraag: ‘Als deze ziekte dodelijk afloopt, over welke tekst moet er dan op uw begrafenis gesproken worden?’ Hij antwoordde: ‘O, ik ervaar dat ik het als zondig schepsel niet waard ben dat er één woord over mij gezegd zou worden; maar als er dan gesproken moet worden, laat het dan gaan over de tekst: Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw barmhartigheid!’ In deze zelfde nederige geest liet hij in zijn laatste wilsbeschikking opschrijven dat het volgende – en niets meer – op zijn grafsteen gebeiteld moest worden: William Carey, geboren op 17 augustus 1761 – gestorven op … Als een arm, ellendig’ worm, o Heer, val ik in Uw armen neer! Alleen op de grondslag van vrije genade kan de meest ervaren en heilige gelovige tot God naderen. De beste mensen zijn zich meer dan anderen bewust dat zij mensen zijn, en niets meer. Lege boten drijven hoog, maar zwaar geladen schepen liggen diep in het water. Naamchristenen kunnen zichzelf prijzen, maar de oprechte kinderen van God roepen om genade, omdat zij weten dat ze niets waard zijn. Wij hebben het nodig dat de Heere ons genadig is, zelfs in onze goede werken, onze gebeden, onze preken, onze giften en onze heiligste dingen. Het bloed werd niet alleen aan de deurpost van de huizen van de Israëlieten gestreken, maar ook aan het heiligdom, aan de genadetroon en aan het altaar, omdat de zonde zelfs in onze heiligste dingen doordringt. Het bloed van de Heere Jezus is nodig, om onze goede werken van hun onreinheid te zuiveren. Als wij al zoveel genade nodig hebben voor onze goede werken, hoe zal het dan met onze zonden staan? Wat is het een geweldige gedachte dat onuitputtelijke liefde ons opwacht en ons genadig wil zijn. Deze genade wil onze afwijkingen vergeven en onze verbrijzelde beenderen weer blijdschap geven.