Gedenk aan Uw vergadering, die Gij van ouds verworven hebt. Psalm 74:2
In deze tijd wordt van de kerk verwacht ootmoedig met haar Heere te wandelen langs het doornige pad; door veel beproevingen heen worstelt zij zich voort naar de kroon. Haar taak is het dragen van het kruis, maar toch heeft de kerk een diepe bron van vreugde, waaruit niemand kan drinken dan alleen haar kinderen. In het midden van ons Jeruzalem bevinden zich pakhuizen met wijn, olie en koren, waaruit Gods heiligen altijd onderhouden en gevoed worden, en soms kennen we, evenals onze Heiland, momenten van diepe vreugde, want ‘God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van de morgenstond’ (Ps. 46:6). We mogen dan wel ballingen zijn, maar we verheugen ons in onze Koning, ja, in Hem verblijden we ons grotelijks. Jezus gaf Zijn bloed voor ons en wat zullen wij Hem geven? Wij behoren met alles wat we hebben Hem toe, want Hij heeft ons gekocht voor Zichzelf – kunnen we dan handelen alsof we onszelf toebehoren? O, waren we Hem maar meer toegewijd! O, hadden we Hem maar meer lief! Gezegende Jezus, ontvang in gunst het kleinste, oprechte teken van liefde! Ontvang onze arme vergeet-mij- nietjes en liefdetekens, alsof ze zeer kostbaar waren, hoewel ze in werkelijkheid maar een veldboeketje zijn dat een kind aan zijn moeder geeft. Wij willen U geven de eerstelingen van onze inkomsten en U van alles de tienden betalen en dan willen wij U belijden dat wij U slechts het Uwe hebben gegeven.