Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Wat is Uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een dode hond, als ik ben. 2 Samuel 9:8
Als Mefiboseth zo klein werd onder de goedheid van David, wat zullen wij zijn in de tegenwoordigheid van onze liefdevolle Heere? Hoe meer genade wij ontvangen, hoe geringer wij van ons zelf zullen denken; want genade, evenals het licht, openbaart onze onreinheid. Uitstekende heiligen hebben nauwelijks geweten waarmee zich zelf te vergelijken, zo helder en levendig was de bewustheid van hun onwaardigheid. Rutherford zegt: “ik ben gelijk een dorre, dode tak, een levenloos geraamte, doodsbeenderen, niet in staat om over een strohalm heen te stappen.” Op een andere plaats schrijft hij: “Behalve de openbaringen naar buiten, ontbreekt bij mij niets van hetgeen in Judas en Kaïn was.” De geringste voorwerpen van de natuur schijnen, voor de nederige van geest, verkieslijk boven hem zelf, omdat zij geen zonde bedreven hebben; een hond mag gulzig, woest of morsig zijn, maar hij heeft geen geweten om te verkrachten, geen werking van de Heilige Geest te weerstaan. Een hond mag een onwaardig dier zijn, en toch wordt hij door een weinig vriendelijkheid spoedig voor zijn meester gewonnen, en blijft hem trouw tot in de dood; maar wij vergeten de goedheid des Heren, en komen niet op zijn stem. De uitdrukking: “dode hond!” is die van de grootste verachting, maar zij is niet te sterk om de zelfveroordeling van verlichte gelovigen te kennen te geven. Zij wenden geen schijn van nederigheid voor; zij menen wat zij zeggen; zij hebben zichzelf in de weegschalen van het heiligdom gewogen, en de ijdelheid van hun wezen ontdekt. Op zijn best zijn wij slechts leem, bezielde stof, wandelende heuvels; maar als zondaren beschouwd zijn wij inderdaad monsters. Laat het in de hemel als een wonder verkondigd worden, dat de Heere Jezus zijn hart gezet heeft op zulke als wij zijn. Ofschoon wij stof en as zijn, moeten en willen wij de uitnemendheid van zijn genade groot maken. Kon zijn hart geen vrede vinden in de hemel? Moest Hij noodzakelijk in deze tenten van Kedar neerdalen, om een bruid te zoeken, die door de zon beschenen was? O gij hemelen en aarde, breek uit in lofgezangen, en geef onze dierbare Heere Jezus alle eer.