En aan hun zonden en hun wetteloze daden zal Ik beslist niet meer denken. Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig. (Hebreeën 10:17—18) Lees verder Hebreeën 9:23—28.
Er moet niet meer geofferd worden voor de zonde want Christus voorziet in alles wat nodig is. Kijk eens wat voor bezem dit onderwijs is wat dit land en alle landen schoonveegt van het pausdom. Denk eens aan “het onbloedige offer van de mis, voor de levenden en de doden,” wat wordt dat dan? De apostel zegt, “Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.” Waar komt de mis vandaan en welk nut heeft die? Het avondmaal was bedoelt als aandenken voor ons aan het lijden van onze Heere. Maar de kerk van Rome heeft dit verlaagd tot godslastering door te doen alsof het lichaam van de Heere Jezus Christus steeds opnieuw geofferd wordt, een voortdurend offer. Volgens het Roomse onderwijs was het offer op Golgotha niet genoeg. De verzoening voor de zonde is niet volbracht, het moet elke dag uitgevoerd worden in alle verschillende kerken van het Christendom, door speciale aangestelde personen zodat dat offer altijd gebracht wordt. Weet je hoe krachtig de apostel hierover spreekt? Hij zegt dat Christus eens voor de zonde gestorven is. Hij maakte dat bekend terwijl de andere priesters nog dienden bij het altaar. Deze Man, de Heere Jezus offerde maar één keer een offer en door dat offer volmaakt Hij voor eeuwig degenen die apart gezet zijn. Broeders, de mis is een gruwel, een verzinsel uit de hel, een schreeuwende belediging tegen de Heere van de heerlijkheid. Er moet alleen met woorden van afschuw en verschrikking over worden gesproken. Als er nog een ander offer voor de zonde geofferd wordt, wie het ook aanbiedt, ik kan het niet anders zien dan een schandelijke belediging van de volmaaktheid van het werk van de Verlosser
Ter overdenking
Het avondmaal was niet het eerste beeld van verlossing door het geloof in de gekruisigde Christus (Numbers 21:8–9; John 3:14–15). Ook was het avondmaal niet het eerste wat misbruikt werd in valse aanbidding (2 Kings 18:4). Satan kan het werk van Christus niet beschadigen maar hij kan de beelden daarvan wel vernielen.
Preek 714, 7 oktober 1866