Ik sliep, maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten… Hooglied 5:2
Niemand van ons is zo goed wakker als wel zou moeten. Het is wreed om met een ondergaande wereld om zich heen te slapen. O, dat we voor altijd van ons rustbed zouden opstaan om onze komende Bruidegom met brandende lampen tegemoet te gaan! Mijn hart ontwaakt. Dat is een vreugdevol teken. Hoewel nog nauwelijks zichtbaar is het leven nog niet uitgeblust. Als ons vernieuwde hart worstelt tegen onze natuurlijke traagheid, moeten we de soevereine genade dankbaar zijn voor het feit dat het nog een weinig leven in dit lichaam des doods heeft bewaard. Jezus zal ons hart horen, helpen en bezoeken; want de stem van het ontwaakte hart is werkelijk de stem van onze Beminde Die zegt: ‘Doe Mij open.’ Heilige ijver zal de deur dan zeker ontsluiten. In de avond van de dag zijn de gelegenheden overvloedig; mensen keren terug van hun arbeid en de ijverige zoeker van zielen krijgt alle gelegenheid om over de liefde van Jezus te vertellen. Zal ik ’s avonds niet voor Jezus aan het werk gaan? Als ik dat tot nu toe niet gedaan heb, laat ik dan mijn hand niet langer terughouden van een dienst die veel werk vereist. Jezus gaf Zijn beide handen over aan de spijkers; hoe zou ik dan een van mijn handen terug kunnen houden van Zijn gezegende werk? Dag en nacht arbeidde en bad Hij voor mij; hoe zou ik dan ook maar één uur kunnen besteden aan zelfzuchtige toegeeflijkheid? Waak op, werkloos hart, strek uw hand uit om aan het werk te gaan of te gaan bidden: hemel en hel zijn ernstige zaken; laat ook ik ernst maken en deze avond goed zaad zaaien voor de Heere mijn God.