… de onreine zal daar niet doorgaan, maar hij zal voor dezen zijn. Jesaja 35:8
Er staat geschreven: ‘De onreine zal daar niet doorgaan, maar hij zal voor dezen zijn.’ De onreinen worden buitengesloten. Letterlijk betekent dit misschien: de onbesnedenen en de onreinen. Zij werden niet toegelaten tot het huis des Heeren, en hier worden ze niet toegelaten tot de heilige weg van Israël. De geestelijke zin ervan is: zolang we niet gewassen worden in het bloed van Christus, en niet vernieuwd in de geest van ons gemoed door de Heilige Geest, zijn we niet op de weg van God. Ach, zegt iemand, ik ben onrein, en dus sluit de tekst me uit van de weg der heiligheid. Dat is waar, maar daarom sluit het u niet uit van de mogelijkheid om zalig te worden. Er zijn wegen waarlangs de onreine rein gemaakt kan worden. U kunt niet op deze weg des levens komen als u niet wordt gereinigd door de verzoening, en daarna vernieuwd door de Heilige Geest. Door de verzoening kunt u op deze weg komen, want de Heere wacht om u genadig te zijn en u rein te wassen. Vergeving en wedergeboorte worden overvloedig geschonken aan allen die ernaar verlangen — en beide moet u hebben, anders kunt u de heilige weg niet betreden, want ‘de onreine zal daar niet doorgaan.’ Deze verheven weg is bestemd voor hen bij wie het wonder van de genade heeft plaatsgevonden, voor hen op wie de Messias Zijn genezende hand heeft gelegd, voor hen die het heilige liefhebben en zich erin verheugen. Ook al is er vaak vrees in hun hart – ze gaan vrijmoedig voort op de heilige weg, en nooit zal men hen ervan afbrengen. De reinen van hart zullen God zien, en de weg tot God gaan: ‘hij zal voor dezen zijn.