En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd. (Lukas 2:10) Lees verder Jesaja 9:2—7.
Let op het woord van de engel: “dat heden voor u… de Zaligmaker geboren is.” Onze Heere Jezus is in zekere zin meer dan Adam. Adam was niet geboren. Adam heeft zich nooit door de risico’s en zwakheden van een kindje geworsteld. Hij kende de kleinheid van de kindertijd niet. Hij was direct volgroeid. Vader Adam kon niet met mij meevoelen als baby en kind. Maar hoe menselijk is Jezus! Hij werd met ons gewiegd in de kribbe. Hij begint niet met ons midden in het leven zoals Adam maar Hij vergezeld ons in de pijn, zwakheid en gebreken van een kindje en Hij blijft bij ons tot het graf. Geliefden, dit is zo’n zoete troost. Hij die vandaag God is, was eens een kindje. Als dus mijn zorgen klein, zelfs onbeduidend en relatief kinderlijk zijn, kan ik naar Hem want ook Hij was eens een kind. Hoewel de groten van deze aarde spotten met dit arme kind en zeggen, “Je bent te klein, je probleem is te klein voor medelijden.” Dan herinner ik je met nederige vreugde dat de Hemelkoning aan de borst van een vrouw hing, gewikkeld was in doeken, daarom vertel ik Hem al mijn verdriet. Hoe wonderlijk dat Hij een kind is geweest en toch God is over alles, gezegend tot in eeuwigheid! Nu ben ik niet meer bang voor God, deze gezegende band tussen mij en God, het heilige Kind Jezus, heeft alle vrees weggenomen. Let er op dat de engel iets zegt over Zijn taak en over Zijn geboorte. “dat heden voor u… de Zaligmaker geboren is.” Het doel waarvoor Hij geboren werd en in de wereld kwam was om ons te verlossen van de zonde. Wat maakte ons bang? Waren we niet bang voor God omdat we voelden dat we verloren waren door de zonde? Nu dan, hier is vreugde op vreugde.
Ter overdenking
Adam was geschapen, maar nooit geboren. Hij vereenzelvigt zich met ons alleen als schepsel en zondaar (Romeinen 5:12). Christus, de tweede Adam (Romeinen 5:14), was nooit geschapen maar Zijn geboorte was een belangrijk deel van Zijn vereenzelviging met ons zodat gelovigen met Hem vereenzelvigd konden worden als zonen van God (Galaten 4:4—5).
Preek 727, 23 december 1866
Dag gemist? Bekijk hier het hele dagboek.