In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte. (Efeze 1:13) Lees verder 1 Johannes 3:14—24.
We weten dat God de waarheid spreekt omdat we gezien hebben dat Hij doet wat Hij belooft. Soms komt het door het horen van het Woord — als we het horen is ons geloof bevestigt. Maar daarnaast is er ongetwijfeld een bijzonder en bovennatuurlijk werk van de Heilige Geest waardoor mensen verzekerd worden dat ze kinderen van God zijn. Je ziet dat de apostel ergens zegt dat, ‘De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn (Romeinen 8:16). Er zijn dus twee getuigen. Allereerst getuigt onze geest, door de bewijzen: Als ik mijn geloof aanschouw, zie dat ik op Christus vertrouw, dan weet ik, ook vanwege mijn liefde voor de broeders en om andere redenen, dat ik uit God geboren ben. Naast dit bewijs van geloof en gevoel getuigt de Heilige Geest er ook van in je ziel. Heb je dit wel eens gevoeld? Ik kan dit niet voor je beschrijven, maar als je het gevoeld hebt weet je het. Voelde je die keer niet een hemelse kalmte toen je nadacht over je plaats en toestand in Christus? Je vroeg je af waar dat vandaan kwam. Het was niet het resultaat van langdurige toewijding, het overviel je. Je weet niet hoe het kwam maar je werd erin ondergedompeld als in zonlicht en je was heel erg blij. Je was blij in Christus, dat was de basis voor je vertrouwen maar het vertrouwen kwam omdat de Heilige Geest getuigde met jouw geest. Dit gebeurde soms middenin een felle strijd, net toen donkere wanhoop je begon te overweldigen. Misschien heb je deze troost ervaren onder bijzondere beproevingen, het verlies van vrienden en je mag die troost verwachten wanneer je sterft. Dan kun je zeggen, ‘Ik zal geen kwaad vrezen, want U bent met mij’ (Psalm 23:4).
Ter overdenking
We moeten niet denken dat de Heilige Geest ons zomaar in het wilde weg gevoelens, ervaringen en openbaringen geeft die niets te maken hebben met de Schrift. Maar Hij bevestigt persoonlijk in ons hart wat God in Zijn Woord gezegd en in ons leven gedaan heeft (Romeinen 8:14–16; Galaten 4:6; 1 Johannes 3:24; 4:13).
Preek 592, 2 oktober 1862