Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Verwachtende de aanneming tot kinderen. Romeinen 8:23
Reeds in deze wereld zijn de heiligen kinderen Gods; maar men kan ze niet als de zodanige herkennen, zonder bepaalde geestelijke kenmerken. De aanneming tot kinderen is nog niet openbaar; de kinderen zijn nog niet openlijk erkend. Onder de Romeinen had men het recht een kind aan te nemen, en dit lange tijd verborgen te houden; maar daarop volgde dan een aanneming in het openbaar. Als het kind dan voor de gestelde machten werd gebracht, werden zijn vroegere klederen hem ontnomen, en door de vader, die hem aannam, werd hem dan kleding verschaft, die aan zijn stand voegde. “Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet openbaar wat wij zijn zullen.” Wij zijn nog niet bekleed met de kleding, die het koninklijk gezin des hemels voegt; in dit vlees en bloed dragen wij bij ons om, wat wij droegen als zonen en dochters van Adam, maar wij weten, dat, “wanneer Hij zal geopenbaard zijn,” die de “eerstgeborene is onder vele broederen,” wij Hem gelijk zullen wezen, want wij zullen Hem zien gelijk Hij is. Kunt gij u niet voorstellen hoe een kind uit de laagste klassen van de maatschappij door een Romeinse raadsheer aangenomen, bij zichzelf zou zeggen: “Ik verlang naar de dag, waarop ik in het openbaar zal worden erkend, wanneer ik deze gewone kleding zal afleggen, en bekleed zal worden, zoals voegt aan mijn stand als het kind van een raadsheer?” Gelukkig in hetgeen hij reeds ontving, reikhalst hij naar de volheid van hetgeen hem is toegezegd. Zo is het dan ook heden met ons. Wij wachten totdat wij overkleed en als kinderen Gods erkend zullen worden. Wij zijn als de jeugdige bruid; de huwelijksdag is nog niet aangebroken; door de liefde, die de Bruidegom ons toedraagt, worden wij gedrongen om te zuchten en te verlangen naar de bruidsmorgen. Ons geluk zelf doet ons verlangen naar meer; onze vreugde is ons een bron van levende wateren, steeds hoger en hoger zich verheffende.