… en na het vuur het suizen van een zachte stilte. 1 Koningen 19:12
De Heere was niet in de wind, niet in het vuur, niet in de aardbeving, maar Hij was in het suizen van een zachte stilte. We moeten hieruit leren er niet naar te verlangen dat er zware oordelen over een land zullen komen, en ook niet om te zien dat God Zijn kracht op een bijzondere manier in de wereld zal tentoonspreiden, vanuit de gedachte dat Gods Koninkrijk daardoor zal komen. Soms worden we ontevreden omdat Gods zaak niet zo voortgaat als wij menen dat zou moeten. Met de uitwendige zending gaat het niet zo goed als we het graag zouden willen, en de inwendige zending gedijt volgens ons niet naar wens. Dan halen we ons de tijden voor de geest toen de cholera in Londen heerste, en herinneren ons dat de mensen toen milder gestemd waren, en gewilliger om naar het Evangelie te luisteren. We hebben bijna gewenst dat er weer zo’n bezoeking zou komen om de verharde inwoners van deze zondige stad en dit zondige land op te wekken. Soms hebben we naar de volken van de aarde gekeken, en als we zagen dat ze door afgoderij verblind waren, en overgegeven aan grove dwaling, vroegen we ons af of er, door het uitbreken van oorlog of pest, of door een andere vorm van de roede Gods, misschien nieuwe deuren geopend zouden worden voor de verkondiging van het Woord. We mogen echter niet eens in ons hart verlangen dat er zich ooit zulke calamiteiten en kastijdingen zullen voordoen, maar we moeten stil vertrouwen op hetzelfde als waarop de vroegchristelijke kerk vertrouwde: de Geest van God, Die in de evangelieprediking werkte door volijverige gelovige mensen, die zelf Zijn kracht in eigen hart en leven hadden ervaren.