Mijn ziel, keer terug tot uw rust, want de HEERE is goed voor u geweest. Want het was op het stille uur, toen de poorten van de dag zich sloten, dat de duif met vermoeide vleugels terugkeerde naar haar meester: Heere, laat mij vanavond terugkeren naar Jezus. Zij kon het niet verdragen een nacht te blijven zweven boven de rusteloze woestenij, noch kan ik het verdragen nog een uur weg te zijn van Jezus, de rust van mijn hart, de woning van mijn ziel. Zij kwam niet alleen op het dak van de ark, maar “kwam in hem”; zo zou ook mijn verlangende geest in het geheim van de Heere willen kijken, doordringen tot het binnenste van de waarheid, binnentreden in datgene wat binnen het voorhangsel is, en mijn Geliefde in eigenlijke daad bereiken.