Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af.” De Heere Jezus ging voor Zijn volk uit, als hun Vertegenwoordiger voor de troon, lang voordat zij op het toneel van de tijd verschenen. Het was “van eeuwigheid af” dat Hij de overeenkomst met Zijn Vader ondertekende, dat Hij bloed voor bloed, lijden voor lijden, dood voor dood, zou betalen in naam van Zijn volk; het was “van eeuwigheid af” dat Hij Zichzelf overgaf, zonder een klagend woord. Zijn heengaan als onze Borg was van eeuwigheid. Sta stil, mijn ziel, en verwonder je! Je oorsprong is in de Persoon van Jezus “van eeuwigheid.”