Uw hart worde niet ontroerd. Johannes 14:1
Uit onze tekst komt heel sterk naar voren dat het niet in de geest van onze Heere is wanneer er ook maar een van die Hem dienen, bekommerd van hart zal zijn. Hij heeft geen behagen in de twijfel en de onrust van Zijn volk. Toen Hij zag dat het hart van Zijn apostelen vervuld werd van droefheid door wat Hij hun had gezegd, heeft Hij hun in grote liefde dringend gevraagd en gesmeekt goede moed te hebben. Zoals een moeder haar kind troost, heeft Hij uitgeroepen: ‘Uw hart worde niet ontroerd.’ Jezus zegt hetzelfde tot u, mijn vriend, als u een van die terneergeslagen mensen bent. Hij wil niet dat u verdrietig bent. ‘Troost, troost Mijn volk, spreekt naar het hart van Jeruzalem’ is — let wel — een gebod uit de oude bedéling, en ik ben er volkomen zeker van dat het onder de klaardere openbaring van nu de wil van de Heere is dat Zijn volk vrij zal zijn van hartzeer. Heeft niet de Heilige Geest in het bijzonder het werk van de vertroosting op Zich genomen opdat het ook werkelijk gedaan zal worden? Beproevingen deprimeren het hart van Gods kinderen – en de tederste bediening faalt in het troosten. Dan is het voor de falende vertrooster heel aangenaam om aan de onfeilbare Trooster te denken, en de zaak van de bedroefde geest in Gods hand te leggen. Als we zien dat één Persoon van de heilige Drie-eenheid het op Zich heeft genomen de Trooster te zijn, ervaren we hoe belangrijk het is dat ons hart van troost vervuld zal worden. Gelukkige godsdienst waarin het onze plicht is om blij te zijn! Gezegend Evangelie dat ons verbiedt bekommerd van hart te zijn!