U kroont het jaar van Uw goedheid. (Psalm 65:11)
Lees verder Psalm 147:7—15.
We hebben kronende genade ontvangen en dat vraagt om speciale en kronende dankzegging. Het hele jaar door en elk uur van de dag, zegent God ons rijk. Als we wakker zijn maar ook als we slapen. Zijn genade wacht op ons. De zon zal ophouden met schijnen, maar God zal nooit ophouden om Zijn kinderen blij te maken met Zijn liefde. Als een rivier stroomt Gods onveranderlijke liefde, onuitputtelijk, zoals Zijn eigen natuur, dat is de bron. Zoals de atmosfeer vol lucht de aarde altijd omringt en altijd klaarstaat om het menselijke leven te ondersteunen, zo omringt de welwillendheid van God Zijn schepselen. Daarin, als in hun element, leven, bewegen en bestaan zij. Maar, zoals de zon ons in de zomer met helderdere en warmere stralen blij maakt dan in de winter, zoals de rivieren in de herfst voller zijn van de regen, en zoals de lucht soms frisser, meer versterkend en zachter is dan anders, zo is het ook met de genade van God: Er zijn gouden uren, dagen van overvloed waarop de Heere Zijn genade vergroot en Zijn liefde verhoogd boven de mensenkinderen. Als we beginnen met de zegeningen van de lagergelegen bronnen, moeten we niet vergeten dat de vreugdevolle oogsttijd een speciale tijd is van overvloedige genade. Het is de glorie van de herfst dat de rijpe gaven van de voorzienigheid rijk gegeven worden. Het is het rijpe seizoen van realisatie terwijl het voorheen alleen hoop en verwachting was. Groot is de vreugde van de oogst. Gelukkig zijn de maaiers die hun armen vullen met de vrijgevigheid van de hemel. De Psalmist vertelt ons dat de oogst de kroning is van het jaar
Ter overdenking
Denk aan Gods algemene genade voor alle mensen (Psalm 145:9,15–16; Mattheüs 5:45; Handelingen 14:17). Neem jij de gaven en negeer je de Gever? Of ontvang je Zijn gaven met dankzegging als iemand die gelooft en de waarheid kent (1 Timotheüs 4:3)?
Preek 532, Dankdag 1863