… totdat hij hetzelve vindt. Lukas 15:4
Er is geen aarzeling bij Jezus. Het schaap is zoek, en het nieuws wordt bij de Herder gebracht. Hij bindt Zijn losse kleed om de heup vast, en is al op weg. Hij weet al heel gauw welke weg dat zwervende schaap gaat, en meteen is Hij het op het spoor – ook al weet Hij dat Hij dat spoor moet markeren met Zijn bloed. Zie de gezegende Herder Zich voortspoeden: er is geen onderbreking en geen rust ‘totdat Hij hetzelve vindt.’ Hij heeft het besluit genomen niet een van Zijn schapen verloren te laten gaan; Hij snelt over heuvels en door dalen achter het zwerfdier aan ‘totdat Hij hetzelve vindt.’ Als u naar het gezicht van de Herder kijkt, is er geen spoor van boosheid. Hij zegt niet: O, waarom zou Ik me druk maken om dat domme schaap dat een dwaalspoor inslaat. Er is geen andere gedachte dan die van een bezorgde liefde. Het is alles liefde, en niets dan liefde, voordat en totdat ‘Hij hetzelve vindt.’ U kunt er zeker van zijn dat die zorgzame tederheid volop in actie komt nadat Hij het gevonden heeft. Hij kijkt met het bezorgde oog van de liefde. ‘Zo waar Ik leef, spreekt de Heere, Ik heb geen lust in de dood van wie sterft, maar daarin dat hij zich zal bekeren tot Mij, en leven.’ ‘Totdat Hij hetzelve vindt’ – een gedachte aan bezorgdheid zal er niet zijn, maar wel een volheid van medelijdende zorg voor het verloren schaap.