Want de grimmigheid des mensen zal U loffelijk maken; het overblijfsel der grimmigheden zult Gij opbinden. Psalm 76:10
De goddelozen zullen woest zijn. Hun toorn moeten we als het bewijs van ons roeping verdragen, het is het teken van onze afscheiding van hen. Als we van de wereld waren, zou de wereld ons liefhebben. Onze troost is dat de toorn van de mens zal worden gebruikt om de heerlijkheid van God te openbaren. Toen de goddelozen in hun toorn de Zoon van God gekruisigd hadden, voerden zij onbewust het goddelijke doel uit, en in veel gevallen doet de gewilligheid van de goddelozen hetzelfde. Ze denken dat ze vrij zijn, maar zoals gevangenen in de boeien voeren zij onbewust de besluiten van de Almachtige uit. De plannen van de goddelozen worden overweldigd en zullen leiden tot hun nederlaag. Ze handelen als een zelfmoordenaar en verijdelen hun eigen boze plannen. Hun toorn kan niets uitwerken dat ons echt schade kan veroorzaken. Toen ze in vroeger dagen de martelaren verbrandden, veroorzaakte de rook meer dan iets anders dat de boze mensen ziek werden. Ondertussen heeft de HEERE een muilkorf en een ketting voor beren. Hij beperkt de woedende toorn van de vijand. Hij is als een molenaar die de watermassa in de stroom terughoudt, en het water dat Hij door laat stromen, gebruikt Hij voor het draaien van Zijn rad. Laten we niet zuchten, maar zingen. Alles is goed, hoe hard de wind ook waait.