Zondaar, onbekeerde zondaar, je hebt dikwijls geprobeerd jezelf te redden; maar je hebt vaak gefaald. Je hebt, door je eigen kracht en macht, geprobeerd jouw boze hartstochten en zonden te beteugelen; met jou betreur ik, dat al je pogingen vruchteloos zijn geweest. Ik waarschuw je, al je werk zal tevergeefs zijn, want je kunt jezelf nooit door eigen kracht redden; met alle kracht die jij in je hebt, kun je nooit je eigen ziel bekeren; je kunt jezelf nooit wedergeboren doen worden. En hoewel de nieuwe geboorte absoluut noodzakelijk is, is het voor jou absoluut onmogelijk, tenzij God de Geest het zal doen.