En die twee talenten ontvangen had, kwam ook tot hem en zeide: Heere! twee talenten hebt gij mij gegeven; zie, twee andere talenten heb ik boven dezelve gewonnen. Zijn heer zeide tot hem: Wel gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren. Mattheüs 25:22 en 23.
„Alle goede gave en alle volmaakte gift is van boven van de Vader der lichten afkomende”. Alles wat de mensen hebben, moeten zij toeschrijven aan de Grote Fontein, de Gever van alle goed. Hebt gij talenten? Zij zijn u geschonken door de God der talenten. Hebt gij tijd? Hebt gij rijkdom, invloed, macht? Hebt gij de .gave des woords? Bezit gij de gave van denken? Zijt gij dichter, staatsman, geleerde? Wat positie gij ook bekleedt in de maatschappij. Over wat gaven en krachten gij ook hebt te beschikken, herinner u, dat zij u niet toebehoren, maar u als ter leen zijn gegeven van Boven.
Niemand bezit iets, dat hij het zijne kan noemen, behalve zijn zonden. God heeft ons allerlei bezittingen toevertrouwd en tot ons gezegd: Doet handeling totdat Ik kom. Al draagt onze wijngaard ook nog zoveel vruchten, wij mogen niet vergeten dat die wijngaard de Koning behoort. Al de eer en al het nut onzer bekwaamheid komt Gode toe, want Hij is er de Gever van. De gelijkenis zegt ons dit met klem en nadruk, want zij laat iedereen erkennen dat zijn talenten hem komen van de Heere. Zelfs de man die in de grond groef en het geld zijns heeren verborg, ontkende niet dat zijn talent de Meester toebehoorde; want ofschoon zijn antwoord: „Zie gij hebt het uwe”, uiterst onbeschaamd was, zo was het toch geen ontkenning van dit feit.