Zie het niet op pilaren steunende gewelf van de hemel; zie hoe hij zijn reusachtige spanwijdte uitstrekt; en toch valt hij niet, hoewel hij niet wordt ondersteunt en gedragen. “De wereld hangt aan niets.” Welke ketting bindt de sterren en behoedt ze voor vallen? Een christen zou een tweede tentoonstelling van Gods universum moeten zijn; zijn geloof zou een ongeremd vertrouwen moeten zijn, rustend op het verleden en op de komende eeuwigheid, als de vaste fundering van het gewelf. Zijn geloof zou moeten zijn als de wereld, het zou aan niets anders moeten hangen dan aan de belofte van God, niets anders nodig hebbend om hem staande te houden dan de rechthand van zijn Vader.