Soevereine genade en de verantwoordelijkheid van de mens.
‘En Jesaja verstout zich en zegt: Ik ben gevonden van degenen die Mij niet zochten: Ik ben openbaar geworden degenen die naar Mij niet vraagden. Maar tegen Israël zegt Hij: De gehele dag heb Ik mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk.’ Romeinen 10:20 en 21
Verder lezen: Mattheüs 26:20-25
Ik zie op één plaats dat God in Zijn voorzienigheid over alles de leiding heeft; en toch zie ik ook – en ik kan er ook niets aan doen dat ik het zie – dat de mens handelt zoals hij wil en dat God de daden van een mens voor een groot deel aan zijn eigen wil heeft overgelaten. Welnu, als ik zou verklaren dat de mens zo vrij was om te handelen dat God zijn daden niet controleerde, dan zou ik heel dicht bij het atheïsme uitkomen. En als ik anderzijds verklaar dat God alle dingen zo overheerst dat de mens niet vrij genoeg is om verantwoordelijk te zijn, dan word ik meteen tot het antinomianisme of fatalisme gebracht. Dat God voorbeschikt en dat de mens verantwoordelijk is, zijn twee dingen die weinigen kunnen zien. Ze worden beschouwd als inconsequent en met elkaar in tegenspraak, maar dat is niet zo. Het is gewoon de fout van ons zwakke beoordelingsvermogen.
Twee waarheden kunnen niet met elkaar in tegenspraak zijn. Welnu, op één plaats zie ik dat wordt onderwezen dat alles is voorbeschikt, dat is waar; en op een andere plaats zie ik dat de mens verantwoordelijk is voor zijn daden, dat is ook waar – en het is mijn dwaasheid die me leidt tot de inbeelding dat twee waarheden met elkaar in tegenspraak kunnen zijn. Ik geloof niet dat deze twee waarheden op enig menselijk aambeeld kunnen worden samengesmeed, maar in de eeuwigheid zullen ze één zijn: het zijn twee lijnen die zozeer bijna evenwijdig lopen dat de geest die ze het verst volgt nooit zal merken dat ze samenkomen; maar ze komen samen en ze zullen elkaar in de eeuwigheid ontmoeten, dicht bij de troon van God, vanwaar alle waarheid voortkomt.
C.H. Spurgeon