Verblijdt u met de blijden. Rom. 12:15
Er wordt verondersteld, dat sommigen blij zijn en dit is een gelukkige veronderstelling. Gij wordt uitgenodigd om met hen te sympathiseren en dit is een zalige plicht.
Sympathie is de plicht ons door de gemeenschappelijke banden van de mensheid opgelegd, maar nog oneindig meer door onze vernieuwde, onze wedergeboren mensheid. Zij, die in het hogere leven één zijn, behoren hun heilige eenheid te tonen door waar medeleven met elkaar.
Sympathie in blijdschap is een dubbele plicht, als het een geestelijke en eeuwige blijdschap geldt.
Ik nodig u uit tot deze blijdschap vanwege hen, die onlangs tot Jezus gebracht zijn en zich nu bij de gemeente zullen aansluiten. Het is een blijde gelegenheid, zo laat die vreugde dan tot allen doordringen.
I. Verblijdt u met de bekeerden.
1. Sommigen zijn verlost van een leven van grote, schrikkelijke zonde. Allen zijn verlost van hetgeen hun eeuwig verderf ten gevolge zou hebben gehad, maar sommigen van gebreken, die ook de maatschappij schaden.
2. Sommigen zijn verlost van doodaangst en vertwijfeling. Indien gij hen had kunnen zien, terwijl zij onder overtuiging van zonde verkeerden, dan zou gij er u inderdaad in verblijden hen thans vrij en gelukkig te zien.
3. Sommigen van hen zijn tot grote vrede en blijdschap gekomen. De zalige ervaring van hun eerste liefde moet ons zo bekoren, dat wij er hun zielsverlustiging door delen.
4. Sommigen van hen zijn bejaard. Deze zijn ter elfder uur geroepen. Verheugt u, dat zij aan zo nabijzijnd gevaar ontkomen zijn.
5. Sommigen van hen zijn jong en hebben nog vele jaren, die zij in de zaligen dienst van de Heere kunnen doorbrengen.
6. Allen hebben hun eigenaardigen, bijzondere toestand. Bij sommigen denken wij aan hetgeen zij geweest zouden zijn, bij anderen aan hetgeen zij zullen worden.
Er is grote blijdschap in deze pas geborenen en zullen wij daar onverschillig bij blijven? Laten wij hen met hartelijke blijdschap welkom heten.
II. Verblijdt u met hun vrienden.
1. Sommigen hebben gedurende lange tijd voor hen gebeden en thans zijn hun gebeden verhoord.
2. Sommigen zijn in grote zorg geweest, hebben zeer veel te betreuren gezien in het verleden en voor de toekomst zeer veel kwaad gevreesd.
3. Sommigen staan in zeer nauwe betrekking tot deze verlosten. Ouders, kinderen, broeders, enz.
4. Sommigen verwachten veel vertroosting van deze pas bekeerden en hebben haar ook wellicht reeds ontvangen. Zij hebben de huiselijke kring reeds vervrolijkt en vele harten verblijd.
Godvruchtige ouders kennen geen groter vreugde dan hun kinderen in de waarheid te zien wandelen. Zullen wij niet delen in hun blijdschap?
III. Verblijdt u met hen, die dezen tot Jezus hebben gebracht.
De geestelijke ouders van deze bekeerden zijn blij. De leraar, de evangelist, de zendeling, de schrijver. De ouders, een oudere zuster, andere liefhebbende bloedverwanten. De onderwijzer in de Zondagschool. De vriend, die hun over Jezus geschreven of van Jezus gesproken heeft.
Welk een blijdschap smaken zij, die door hun persoonlijk streven zielen winnen.
Tracht diezelfde blijdschap zelf te kunnen smaken en verheugt u intussen, dat anderen haar deelachtig zijn.
IV. Verblijdt u met de Heilige Geest.
1. Hij ziet zijn worsteling met de ziel bekroond door welslagen.
2. Hij ziet zijn onderwijs aangenomen.
3. Hij ziet zijn levendmakende kracht een nieuw leven teweegbrengen.
4. Hij ziet het vernieuwde hart zich onderwerpen aan zijn leiding.
5. Hij ziet het hart door zijn genade vertroost.
Laten wij ons verblijden in de liefde van de Geest.
V. Verblijdt u met de engelen.
Zij hebben de bekering opgemerkt van de zondaar, die tot God terugkeert. Zij zullen van nu voortaan met blijdschap de gangen van de pelgrims bewaren. Zij verwachten zijn levenslange volharding, want anders zou hun blijdschap voorbarig zijn. Hij is hun mededienstknecht en zal dit eeuwig blijven. Zij zien uit naar de dag, waarop zij hem thuis zullen brengen in de heerlijkheid.
De boze engelen doen ons zuchten; behoort dan de blijdschap van de goede engelen ons niet in harmonie met hun verlustiging te doen zingen?
VI. Verblijdt u met de Heere Jezus.
1. Zijn blijdschap is geëvenredigd aan het verderf, waarvan Hij zijn verlosten heeft gered.
2. Zijn blijdschap is geëvenredigd aan de prijs, die Hij voor hun verlossing heeft betaald.
3. Zijn blijdschap is geëvenredigd aan de liefde, die Hij hun toedraagt.
4. Zijn blijdschap is geëvenredigd aan hun toekomstige gelukzaligheid en aan de heerlijkheid, die hun verlossing Hem aan zal brengen.
Vindt gij het moeilijk om u met deze jeugdige belijders te verblijden? Laat mij u mogen aansporen om dit te doen, want
Gij hebt uw eigen smart en dit deelnemen in blijdschap zal u beletten om u er al te veel in te verdiepen. Gij zult de liefde van uw ondertrouw door gemeenschap met deze jeugdige broeders vernieuwen. Het zal u ten opzichte van uw eigen afgedwaalden vertroosten, als gij u met de vrienden van de bekeerden verblijdt. Het zal u weerhouden van afgunst, indien gij u verblijdt met arbeiders, die voorspoed hebben op hun werk. Het zal uw geest opheffen, als gij er naar streeft om u met de Heilige Geest en met de engelen te verblijden. Het zal u geschikt maken om in een zelfde voorspoed te delen, indien gij u met Jezus, de Vriend van de zondaars, verblijdt.