25 En Mijn getrouwheid en Mijn goedertierenheid zullen met hem zijn; en zijn hoorn zal in Mijn Naam verhoogd worden. 26 En Ik zal zijn hand in de zee zetten, en zijn rechterhand in de rivieren. 27 Hij zal Mij noemen: Gij zijt mijn Vader! mijn God, en de Rotssteen mijns heils! 28 Ook zal Ik hem ten eerstgeborenen zoon stellen, ten hoogste over de koningen der aarde. 29 Ik zal hem Mijn goedertierenheid in eeuwigheid houden, en Mijn verbond zal hem vast blijven. 30 En Ik zal zijn zaad in eeuwigheid zetten, en zijn troon als de dagen der hemelen.
Goedertierenheid en waarheid’ waren de twee eigenschappen waarvan de psalmist begon te zingen in het tweede vers van de psalm, ongetwijfeld omdat hij die het meest wezenlijk achtte in het verbond op grond waarvan hij ging bidden tot God. Voor David en zijn zaad was God goedertieren en waar, dat wil zeggen betrouwbaar, hoewel het letterlijke koninkrijk door hun zonde al zijn luister verloor en de dynastie in het duister verdween. Toch bleef de lijn intact en de vroegere luister werd meer dan hersteld door de troonsbestijging van Hem Die de Heerser is over de koningen der aarde, en met Wie de goedertierenheid en waarheid van de Heere eeuwig zullen zijn.
Allen die in Jezus zijn moeten zich verblijden, want zij zullen in hun eigen ervaring de betrouwbare goedertierenheid van de Heere ondervinden. De Heere Jezus houdt in alle glorie Zijn hoofd omhoog, omdat Hij krachtens het besluit van de Vader tot de hoogste erefimctie is bevorderd. David en Salomo waren in hun waardigheid slechts zwakke typen van de Heere Jezus, Die ver boven alle vorstendommen en machten is verheven.
Davids zaad wilde een biddend geslacht zijn, en dat was het meestal ook. En als dat niet het geval was, kreeg het de gevolgen daarvan te verduren. De Heere Jezus was bij uitstek een bidder, en Zijn liefste aanspreekvorm was ‘Vader’. Nooit was een zoon méér kind in zijn roepen dan ‘de Eerstgeborene onder vele broederen’. ‘Mijn God’: zo noemde onze Heere Zijn Vader toen Hij aan het kruis hing. Zijn Vader was Degene tot Wie Hij Zich om hulp wendde toen Hij in bange nood verkeerde in Gethsémané. Aan Hem beval Hij Zijn geest in het bijzondere ogenblik van Zijn sterven.
Ware zonen behoren Hem na te volgen in Zijn kinderlijke roepen. Dit is de gemeenschappelijke taal van de uitverkoren familie: aanneming, eerbied, vertrouwen, allemaal moeten ze op hun beurt spreken, en ze zullen dat ook doen als wij erfgenamen naar de belofte zijn. Tegen God zeggen: ‘Gij zijt mijn Vader’ is meer dan scholing en talent ons kunnen leren; de wedergeboorte is hiervoor onmisbaar. Lezer, hebt u de aard van een kind en de geest van iemand die kan roepen: ‘Abba, Vader’?
In Jezus is het verbond bekrachtigd zowel met offerbloed als met een eed van God; het kan niet worden ontbonden of gewijzigd, het is een eeuwige waarheid, rustend op de betrouwbaarheid van Iemand Die niet kan liegen. Wat een jubel klinkt op in ons hart als wij zien dat het genadeverbond voor al het zaad is gegarandeerd omdat het vaststaat met Hem met Wie wij onlosmakelijk zijn verbonden. Davids zaad leeft voort in de persoon van de Heere Jezus, en het zaad van Jezus in de personen van de gelovigen. Heiligen zijn een volk dat noch door de dood noch door de hel omgebracht kan worden. Zolang God leeft, moet Zijn volk leven. Jezus’ regering duurt voort en zal voortduren tot de hemelen bezwijken; ja, als de hemelen voorbijgaan met groot gedruis, en de elementen smelten door de gloeiende hitte, zal Zijn troon blijven staan. Wat een gelukzalig verbond is dit!
Overweging:
God heeft één Zoon zonder zonde, maar Hij had nooit een zoon die leefde zonder te bidden.