1 Een onderwijzing van Asaf. O mijn volk! neem mijn leer ter oren; neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds. 2 Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden overvloediglijk uitstorten, van ouds her; 3 Die wij gehoord hebben en weten ze, en onze vaders ons verteld hebben. 4 Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft. 5 Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israël; die Hij onzen vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekend maken; 6 Opdat het navolgende geslacht die weten zou, de kinderen, die geboren zouden worden; en zouden opstaan, en vertellen ze hun kinderen; 7 En dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren; 8 En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, dat zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God.
De bezielde zanger roept zijn landgenoten op naar zijn patriottisch onderricht te luisteren. Wij verwachten vanzelfsprekend dat Gods uitverkoren volk de eerste zal zijn om naar Zijn stem te luisteren. Als God Zijn waarheid laat klinken, en Zijn boodschappers uitzendt die erin bedreven zijn Zijn Woord met kracht te verkondigen, is het minste wat wij kunnen doen, ernaar luisteren en ernstig en van harte gehoorzamen. Zal God spreken zonder dat Zijn kinderen willen luisteren? Zijn onderricht heeft de kracht van de wet, laten wij ons er met oor en hart aan onderwerpen.
Het is niet alleen de ingeving van onze verbeeldingskracht, maar ook de bedoeling van God, dat we overeenkomsten tussen het verhaal van Israël en de levens van gelovigen kunnen opsporen. Israël was bestemd om een type te zijn; de stammen en hun lange mars zijn levende allegorieën, getekend door de hand van de wijze Voorzienigheid. Ongeestelijke personen mogen spotten over fantasieën en mystiek, maar Paulus sprak terecht over ‘hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben’, en Asaf had gelijk toen hij in de onderhavige tekst zijn vertelling ‘spreuken’ noemde. De dichter- profeet was zo vol van de oude overlevering dat hij haar omzette in een rijkelijk vloeiend lied, terwijl er onder de gutsende vloed parels en edelstenen van geestelijke waarheid liggen, in staat om diegenen te verrijken die in de diepte duiken en ze omhoog halen. De tekst van dit lied is kostbaar, maar de innerlijke betekenis is onschatbaar. Terwijl het eerste vers om aandacht vroeg, rechtvaardigt het tweede dit verzoek door te suggereren dat de uitwendige betekenis een inwendige en verborgen betekenis bevat, die alleen de oplettende hoorder zal kunnen opmerken.
Overlevering was in oude tijden bij uitstek bruikbaar voor het volk van God, voordat de zekerder wereld van de profetie compleet en algemeen toegankelijk was geworden. Het ontvangen van de waarheid uit de mond van anderen legde de onderrichte gelovige de ernstige verplichting op, de waarheid aan de volgende generatie door te geven. De waarheid, voor ons dierbaar geworden door haar innige verbondenheid met godvrezende ouders en zeer gerespecteerde vrienden, verdient onze beste inspanningen om haar te bewaren en te verbreiden.
Onze vaders vertelden het ons, wij hoorden hen, en wij weten persoonlijk wat zij onderwezen; aan ons de taak, haar op onze beurt door te geven. Geloofd zij God, dat wij nu het minder veranderlijke getuigenis van de schriftelijke openbaring hebben, maar dit doet absoluut niets af aan onze plicht, onze kinderen door het gesproken woord in de goddelijke waarheid te onderrichten: eerder behoren wij, met zo’n gunstige hulp, hen des te vollediger te onderwijzen in de dingen van God. Het getuigenis van de ware God moest van geslacht op geslacht door het zorgvuldig onderricht van opeenvolgende families worden doorgegeven. Lezer, als u kinderen hebt, hebt u zich dan gewetensvol van deze taak gekweten?
Overweging:
Het is geen geringe genade dat uw kinderen geboren zijn in de tijd van het Evangelie waardoor ze onderwezen kunnen worden in het christendom.