18 Gedenk hieraan; de vijand heeft den HEERE gesmaad, en een dwaas volk heeft Uw Naam gelasterd. 19 Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid. 20 Aanschouw het verbond; want de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen van geweld. 21 Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren; laat den ellendige en nooddruftige Uw Naam prijzen. 22 Sta op, o God! twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid, die U van den dwaze wedervaart den ganse dag. 23 Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders; het getier dergenen, die tegen U opstaan, klimt geduriglijk op.
Dit is inderdaad een krachtig smeken; het doet ons denken aan Mozes en Hizkia in hun voorspraak: ‘Wat zult Gij dan Uw groten Naam doen? … Misschien zal de Heere, uw God, horen al de woorden van Rabsaké … om den levenden God te honen’. Jehova is een jaloerse God, en zal zeker Zijn eigen naam verheerlijken; hier vindt onze hoop vaste grond. De gemeenheid van de vijand wordt hier als argument gebruikt. Zondaren zijn dwazen. Zuilen dwazen de Heere mogen lasteren en Zijn volk verdrukken; zullen de verachtelijken de Heere schelden en Hem openlijk uitdagen? Wanneer verkeerdheid te vermetel wordt, zijn haar dagen geteld, en is haar val onafwendbaar. Aanmatiging kondigt de rijpheid van het kwaad aan, en de volgende stap is rotting. In plaats van op te schrikken als slechte mensen slechter en roekelozer worden, kunnen wij redelijkerwijs moed vatten, want het moment van hun oordeel is duidelijk gekomen.
Het verbond is de sleutel – de hemelpoort moet daardoor opengaan. God is geen man, dat Hij liegen zou; Hij zal Zijn verbond niet verbreken, niet veranderen wat over Zijn lippen gekomen is. De Heere heeft beloofd het zaad van Abraham te zegenen, en hen tot een zegen te stellen; hier gebruiken ze dat oude woord als argument, precies zoals wij ook het verbond dat met de Heere Jezus is gesloten voor alle gelovigen, als argument kunnen gebruiken. Wat is het een groots woord!
Lezer, weet u hoe u moet roepen: ‘Aanschouw het verbond’? Het is niet de handelwijze van de Heere om iemand van hen die op Hem vertrouwen, te beschamen; want Zijn woord is: ‘En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren’. De Heere wordt gesmeekt eraan te denken dat Hij Zelf gesmaad is, en ook nog door een gewoon mens – zelfs een dwaas. Hij wordt er ook aan herinnerd dat deze vuile smaad maar voortduurt, en elke nieuwe dag herhaald wordt. Het is een dappere daad als het geloof pleidooien uit de muil van de draak kan plukken, en uit de godslasteringen van de dwazen argumenten weet te halen tegenover God.
De hele wereld is in zekere mate duister, daarom zijn er overal wrede vijanden van het volk van de Heere; maar op sommige plaatsen is een zevenvoudige nacht van bijgeloof en ongeloof ingetreden, en daar wordt de woede tegen de heiligen tot waanzin. Heeft de Heere niet gesproken dat de hele aarde vervuld zal worden met Zijn heerlijkheid? Hoe kan dat als Hij altijd toelaat dat geweld op donkere plaatsen woedt? Beslist, Hij moet opstaan en de dagen van het kwaad, de tijd van de verdrukking, laten ophouden. Dat is het meest betekenisvolle missionaire gebed.
Overweging:
Hopen tegen de hoop in is de meest gezegende soort hoop.