8 En hij zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. 9 De ingezetenen van dorre plaatsen zullen voor zijn aangezicht knielen, en zijn vijanden zullen het stof lekken. 10 De koningen van Tharsis en de eilanden zullen geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren. 11 Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen, alle heidenen zullen hem dienen. 12 Want hij zal den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft. 13 Hij zal den arme en nooddruftige verschonen, en de zielen der nooddruftigen verlossen. 14 Hij zal hun zielen van list en geweld bevrijden, en hun bloed zal dierbaar zijn in zijn ogen.
Het machtsgebied van de Messias zal zeer uitgestrekt zijn. Van de Grote tot de Atlantische Oceaan, en van de Atlantische tot de Grote Oceaan, zal Hij de Heere zijn, en de oceanen rondom de polen zullen onder Zijn heerschappij vallen. Alle overige macht zal aan de Zijne onderworpen zijn; geen rivaal of tegenstander zal Hij hebben. Jezus zal de Gebieder van de hele mensheid zijn. Zoals Salomo’s rijk al het beloofde land omvatte, en geen onveroverde rest liet liggen, zo zal de Zoon van David heersen over alle landen die Hem gegeven zijn krachtens het grotere verbond, en geen volk laten verkwijnen onder de tirannie van de vorst der duisternis.
Door een passage als deze worden wij aangemoedigd uit te zien naar de wereldwijde heerschappij van de Verlosser; of deze voor of na Zijn persoonlijke komst valt, laten wij ter discussie aan anderen over. In deze psalm zien wij in elk geval een persoonlijke Koning, en Hij is de centrale figuur, het middelpunt van alle glorie; wij zien dat niet Zijn dienaar, maar Hijzelf de heerschappij bezit en het bestuur uitoefent. Steeds komen in deze psalm de persoonlijke voornaamwoorden voor die op onze grote Koning doelen: Hij heerst, koningen knielen voor Hem, en dienen Hem; want Hij redt, Hij verschoont, Hij verlost, Hij leeft, en Hij wordt dagelijks gezegend.
Buitenlandse vorsten van landinwaarts gelegen gebieden zullen de alomvattende alleenheerschappij van de Koning der koningen erkennen; zij zullen stipt hun eerbiedige schatting betalen. Ze zullen godsdienstige offeranden aanbieden, want hun Koning is hun God. Let erop dat ware religie leidt tot royaal geven; wij krijgen in Christus’ rijk geen belasting opgelegd, maar met vreugde offeren wij vrijwillig aan Hem. Zij zullen hun huldeblijk persoonlijk brengen, hoe machtig ze ook zijn. Hoe hoog hun positie, hoe oud hun dynastie, hoe afgelegen hun gebied ook is, ze zullen Hem bereidwillig aanvaarden als hun almachtige Heere.
Ziehier een voortreffelijke reden waarom de mensen zich onderwerpen aan de Heere Jezus; het is niet omdat zij Zijn overweldigende macht vrezen, maar omdat ze worden gewonnen door Zijn rechtvaardig en liefdevol bestuur. Wie zou zo’n goede Vorst niet vrezen, Die speciale zorg wijdt aan de nooddruftigen, en belooft dat Hij hun Redder zal zijn in tijden van nood? Het spreekwoord zegt: God helpt hen die zichzelf helpen; maar méér waar is nog dat Jezus diegenen helpt die zichzelf niet kunnen helpen, en geen hulp bij anderen vinden. Alle hulpelozen genieten de speciale zorg van Sions barmhartige Koning; laten zij zich haasten zich in Zijn gezelschap te begeven. Hij heeft de heerschappij over de zielen, een geestelijk en niet een wereldlijk rijk; en de nooddruftigen, dat wil zeggen zij die zich bewust zijn van hun onwaardigheid en zwakheid, zullen ontdekken dat Hij hun Zijn heil zal schenken. Jezus roept niet de rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. Wij moeten ernaar verlangen tot deze nooddruftigen te behoren, die zozeer door de Grote Koning worden begunstigd.
Overweging:
De liefde van Christus voor de Zijnen is zo vurig, dat Hij niet toelaat dat een van hen verloren gaat, maar hen naar het volle heil leidt. Zichzelf plaatsend tegenover duivels en tirannen die hun ziel proberen te doden, beteugelt Hij hun woede en bedwingt Hij hun razernij.