15 En hij zal leven; en men zal hem geven van het goud van Scheba, en men zal geduriglijk voor hem bidden; den gansen dag zal men hem zegenen. 16 Is er een hand vol koren in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon; en die van de stad zullen bloeien als het kruid der aarde. 17 Zijn naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal zijn naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in hem gezegend worden; alle heidenen zullen hem welgelukzalig roemen. 18 Geloofd zij de HEERE God, de God Israëls, Die alleen wonderen doet. 19 En geloofd zij de Naam Zijner heerlijkheid tot in eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. Amen, ja, amen. 20 De gebeden van David, den zoon van Isaï, hebben een einde.
O Koning, leef in eeuwigheid! Hij werd gedood, maar is opgestaan en leeft voorgoed. Dit zijn kroningsgeschenken van het royaalste soort, met blijdschap aangeboden aan de voet van Zijn troon. Met hoeveel blijdschap zouden wij Hem alles geven wat wij hebben en zijn, en de schatting nog veel te gering achten! Wij mogen ons erover verheugen dat de zaak van Christus niet zal stagneren wegens gebrek aan gelden; het zilver en het goud is van Hem, en als het niet dichtbij te vinden is, zullen verafgelegen landen zich haasten om het tekort op te heffen. Wat zou ik graag willen dat wij meer geloof en meer vrijgevigheid opbrachten! Mogen alle zegeningen op Zijn hoofd neerdalen; al Zijn volk wenst Zijn zaak welslagen toe; daarom roepen ze herhaaldelijk: ‘Uw koninkrijk kome’. Wij hoeven niet te vrezen voor de zaak van de waarheid in het land; ze is in goede handen, waar het welbehagen van de Heere in elk geval gedijen zal. ‘Vreest niet, gij klein kuddeken, want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het koninkrijk te geven.’ Wanneer zullen deze woorden, die zo’n verrukkelijk uitzicht bieden, in het midden der aarde in vervulling gaan?
Zijn naam zal, in haar reddende kracht, als trefpunt van de gelovigen, vermaard en verheerlijkt als ze is, in eeuwigheid dezelfde blijven. Zolang de tijd in dagen wordt gemeten, zal Jezus heerlijk zijn onder de mensen. Er zal reden zijn voor al deze eer, want Hij zal echt en oprecht een weldoener der mensheid zijn. Hij zal in eigen Persoon de grootste zegen van de aarde zijn; wanneer mensen anderen willen zegenen, zullen zij zegenen in Zijn naam. De dankbare volken zullen Zijn zegeningen doen terugkeren, en Hem gelukkig prijzen die hen gelukkig heeft gemaakt. Niet slechts sommigen zullen de Heere verheerlijken; geen land zal het heidendom toegedaan blijven: alle volken zullen er vreugde in scheppen Hem te huldigen.
De slotverzen verklaren in feite zichzelf. Ze roepen eerder op tot diepe dankbaarheid, en bewogenheid van het hart, dan tot een oefening van het verstand; ze zijn beter te gebruiken ter aanbidding dan ter verklaring. Het is het toppunt van onze verlangens, en het hoogtepunt van onze gebeden, en zal dat ook altijd zijn, Jezus verhoogd te zien als Koning der koningen en Heere der heren. Hij heeft grote wonderen gedaan, die niemand kan evenaren, alle anderen laat Hij zo ver achter Zich dat Hij de enige en unieke Wonderdoener blijft; maar dergelijke wonderen staan ons nog te wachten, en wij zien daar met vreugdevolle verwachting naar uit. Hij is de geloofde God, en Zijn naam zal geloofd worden; Zijn naam is heerlijk, en die heerlijkheid zal de ganse aarde vervullen. Naar zo’n stralende voltooiing ziet ons hart dagelijks uit, en wij roepen: ‘Amen, ja, amen’.
Overweging:
Soms wordt achteloos opgemerkt dat het Oude Testament beperkend en exclusief is, terwijl het Nieuwe Testament een brede en katholieke geest ademt. Dat is onjuist. Het Oude en Nieuwe Testament zijn hierin eensgezind. Velen zijn geroepen, en weinigen uitverkoren. Dat is de gemeenschappelijke leer van zowel het Nieuwe als het Oude Testament. Ze zijn beide even katholiek, algemeen, doordat ze het Evangelie aan allen verkondigen.