1 Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. 2 Al gij volken, klapt in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang. 3 Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde. 4 Hij brengt de volken onder ons, en de natiën onder onze voeten. 5 Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, dien Hij heeft liefgehad. Sela.
De natuurlijkste en meest enthousiaste uitingen van een jubelstemming zijn te gebruiken als het gaat om de overwinningen van de Heere, en Zijn wereldwijde heerschappij. Onze vreugde in God kan demonstratief zijn, en toch zal Hij haar niet afkeuren. De vreugde moet zich verspreiden over alle natiën. Zelfs op dit moment is het, als ze het maar zouden weten, de beste hoop van alle volken dat Jehova over hen regeert. Alle volken zullen in de laatste dagen door de Heere worden bestuurd, en zullen jubelen over dat bestuur; als ze verstandig waren zouden ze zich er nu aan onderwerpen, en met vreugde; ze zouden bij die gedachte in hun handen klappen van verrukking.
Jehova, de uit Zichzelf bestaande en enige God, de Allerhoogste, de grootste in macht, verheven in Zijn heerschappij, uitnemend in wijsheid, verheven in glorie, is vreselijk. Niemand kan Zijn macht weerstaan of staande blijven voor Zijn wraak; toch zijn het, daar deze verschrikkingen ten dienste van Zijn onderdanen worden aangericht, goede redenen tot vreugde. Almacht, die vreselijk is in het verbrijzelen, is zeer machtig in het beschermen.
‘Hij is een groot Koning over de ganse aarde.’ Niet alleen over Judea, maar tot de verste eilanden strekt Zijn heerschappij zich uit. Onze God is geen plaatselijke godheid, geen kleine koning over een stam; in oneindige majesteit bestuurt Hij de machtigste gebieden als een absoluut beschikker van het lot, exclusieve machthebber van alle landen, Koning der koningen en Heere der heren. Geen gehucht of eilandje valt buiten Zijn rijksgebied. Wat zal die tijd waarin dit door allen gezien en geweten wordt, luisterrijk zijn; wanneer in de persoon van Jezus alle vlees de heerlijkheid des Heeren zal aanschouwen!
Hoewel wij vooralsnog niet alle dingen aan Hem onderworpen zien, zijn wij blij dat wij onszelf en ons leven tot Zijn beschikking kunnen stellen. Wij weten dat Zijn regering zo weldadig is dat wij nu meteen vragen of wij er geheel en al aan onderworpen mogen zijn. Wij onderwerpen onze wil en onze keus en ons verlangen geheel aan Hem. Onze erfenis hier en hierna dragen wij aan Hem over; laat Hij met ons doen wat Hem goeddunkt. Hij schonk Zijn oude volk hun deel, Hij zal ons het onze schenken, en wij vragen niets beters. Dit is de meest geestelijke en reële manier van in onze handen klappen om Zijn soevereiniteit, namelijk, al onze aangelegenheden in Zijn handen te leggen, want dan zijn onze handen ontdaan van alle zorg voor onszelf, en vrij om tot Zijn eer gebruikt te worden. Hij was de roem en glorie van Israël; Hij is en zal ook de onze zijn. Hij had Zijn volk lief en werd hun hoogste roem; Hij heeft ons lief, en Hij zal onze uitbundige vreugde zijn. Wat de laatste dagen betreft, vragen wij niets beters dan dat wij staande blijven met het ons toegewezen deel, want als wij maar deel hebben aan onze Heere Jezus, is het genoeg voor onze grootste verlangens. Onze schoonheid, onze roem, onze beste schat is hierin gelegen dat wij zo een God hebben op Wie wij kunnen vertrouwen, zo een God Die ons liefheeft.
Overweging:
De kerk viert de hemelvaart van Christus, omdat Hij ‘hoog verheven’ werd. Toen werd Hij ‘vreselijk’ voor Zijn vijanden, alle macht in de hemel en op aarde werd Hem toevertrouwd; en daarna begon Hij de schitterende majesteit tentoon te spreiden van Zijn wereldwijde koningschap, waarin Hij toen werd ingewijd, gekroond tot ‘Koning der koningen, en Heere der heren’.