6 Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid. 7 Die den verdrukte recht doet, Die den hongerige brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen los. 8 De HEERE opent de ogen der blinden; de HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. 9 De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om. 10 De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion! is van geslacht tot geslacht. Hallelujah!
Hij Die de hemel maakte, kan een hemel maken voor ons, en ons geschikt voor de hemel maken. Hij Die de aarde maakte, kan ons bewaren zolang wij op aarde zijn, en ons helpen er een goed gebruik van te maken terwijl wij erop verblijven. Hij Die de zee maakte en al haar geheimen, kan ons over de onbegaanbare diepten van een stormachtig leven loodsen, en er een weg door banen waarover Zijn verlosten kunnen oversteken. Deze God, Die de wereld nog steeds maakt door Hem in stand te houden, is beslist in staat ons te bewaren voor Zijn eeuwig Koninkrijk en heerlijkheid. Het maken van de werelden is het vaste bewijs van de macht en wijsheid van die grote God op Wie wij vertrouwen. Het is onze grote vreugde dat Hij niet alleen de hemel maakte, maar ook de zee; niet alleen dingen die stralend en zalig zijn, maar ook dingen die diep en donker zijn. Onder alle omstandigheden mogen wij zeggen dat de Heere er is.
Hij Die het oog maakte, kan het openen, en als Hij dat doet is het tot Zijn eer. Hoe vaak is het geestelijk oog gesloten in geestelijke duisternis! En wie anders kan dit akelige gevolg van de zondeval wegnemen dan de almachtige God? Dit wonder van genade heeft Hij in talloze gevallen verricht, en in elk van die gevallen is het stof voor de meest hooggestemde lofprijzing. Jehova troost de bedroefden, vrolijkt de verslagenen op, beurt de moedelozen op, bemoedigt de wanhopigen. Laten zij die neergebogen zijn tot Hem roepen, en Hij zal hen spoedig oprichten. Dit draagt ruimschoots bij tot Zijn eer.
Laten zij die het onschatbare voorrecht van Zijn liefde genieten, Zijn Naam met geestdriftige vreugde verheerlijken. Jehova is Koning, en Zijn Koninkrijk kan nooit eindigen. Hij sterft niet, treedt niet af, verliest Zijn kroon niet door geweld. Glorie zij Zijn Naam, Zijn troon is nooit in gevaar. Zoals de Heere eeuwig leeft, zo regeert Hij ook eeuwig. Sions God, de God van Zijn aanbiddend volk, is Degene Die in alle eeuwen zal regeren. Er zal altijd een Sion zijn; Sion zal altijd Jehova als haar Koning hebben; voor haar zal Hij altijd bewijzen dat Hij met grote macht regeert.
Wat zouden wij in de tegenwoordigheid van zo’n grote Koning anders doen dan Zijn voorhoven binnengaan met lof, en hem onze vreugdevolle hulde bieden? ‘Prijs den Heere.’ Opnieuw zeiden zij: ‘Halleluja!’ Opnieuw steeg de liefelijke reuk op uit de gouden schalen vol liefelijke geuren. Zijn wij niet klaar om uit te breken in heilig gezang? Zeggen wij niet ook: ‘Halleluja!’? Hier eindigt deze blijde psalm. Hier eindigt niet de lof van de Heere, die in alle eeuwigheid zal opklimmen. Amen.
Overweging:
Het mag niet onopgemerkt blijven dat de naam Jehova hier vijfmaal in vijf regels wordt gebruikt, om aan te geven dat het een alvermogende macht is, die van Jehova, die wordt aangewend en uitgeoefend voor de bevrijding van de verdrukten; en dat het God evenzeer tot eer strekt diegenen te hulp te komen die in nood zijn, als om met Zijn Naam Heere door de hemel te rijden, Psalm 68:5.