137 Tsade. HEERE! Gij zijt rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is recht. 138 Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden. 139 Mijn ijver heeft mij doen vergaan, omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben. 140 Uw woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief. 141 Ik ben klein en veracht, doch Uw bevelen vergeet ik niet. 142 Uw gerechtigheid is gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid. 143 Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen. 144 De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven.
Deze passage gaat over de volmaakte gerechtigheid van Jehova en Zijn woord, en verwoordt de worstelingen van een heilige ziel met betrekking tot die gerechtigheid. De letter waarmee elk vers begint klinkt als het Hebreeuwse woord voor gerechtigheid: onze grondgedachte is gerechtigheid. De psalmist heeft niet vaak de naam van de Heere gebruikt in deze langgerekte compositie. De hele psalm bewijst dat hij een diepgelovig mens was, door en door vertrouwd met de dingen van God; en zulke mensen gebruiken de heilige naam van God nooit achteloos, ze gebruiken hem niet eens erg vaak in vergelijking met de onnadenkenden en goddelozen.
Vertrouwdheid baart eerbied in dit geval. Hier gebruikt hij de heilige naam in aanbidding. Hij looft God door aan Hem volmaakte rechtvaardigheid toe te schrijven. God heeft altijd het recht aan Zijn kant, en wel steeds in actieve zin: Hij is rechtvaardig. Deze hoedanigheid doortrekt onze hele voorstelling van God. Wij kunnen ons geen onrechtvaardige God voorstellen. Hij prijst Gods Woord, of opgetekende oordelen, als recht, zoals ook hun Auteur rechtvaardig is. Dat wat van de rechtvaardige God komt, is zelf rechtvaardig. Jehova zegt én doet datgene wat recht is, en alleen dat.
Dat is een grote steun voor de ziel in een tijd van nood. Wanneer wij het diepst worden beproefd en de reden hiervan niet zien, kunnen wij terugvallen op dit vaste en zekere feit, dat God rechtvaardig is en dat ook Zijn behandeling van ons rechtvaardig is. Het behoort ons een eer te zijn deze dappere belijdenis te zingen wanneer alles rondom ons op het tegendeel lijkt te wijzen. Dit is de volste aanbidding – dat wat van de lippen van het geloof opstijgt wanneer vleselijke redenering klaagt over ongepaste strengheid en dergelijke. Eerst had hij gezegd dat Gods getuigenissen rechtvaardig waren, dan dat ze eeuwig duurden, en nu dat hun gerechtigheid eeuwig duurt. Zo geeft hij ons een uitgebreidere en meer gedetailleerde beschrijving van het Woord van God, hoe langer hij bezig is erover te schrijven.
Hoe meer wij zeggen ter ere van de heilige Schrift, hoe meer wij mogen zeggen en hoe meer wij kunnen zeggen. Leven zonder inzicht is niet het leven leiden van een mens, maar dood zijn terwijl we leven. Slechts naarmate wij de dingen van God weten en bevatten, kan van ons gezegd worden dat wij het leven binnengaan. Hoe meer de Heere ons leert de eeuwige rechtvaardigheid van Zijn Woord te bewonderen, en hoe meer Hij ons bezielt tot de liefde voor die gerechtigheid, hoe gelukkiger en beter wij zullen zijn. Aangezien wij het leven liefhebben, en verlangen naar vele dagen waarop wij het goede mogen zien, past het ons onsterfelijkheid te zoeken in het eeuwige Woord dat leeft en altijd blijft, en het goede te zoeken in die vernieuwing van onze hele natuur die begint met de verlichting van het verstand en doorgaat tot de wedergeboorte van de hele mens.
Overweging:
Ziehier onze behoefte aan de Heilige Geest, de Heere en Schenker van leven, en de Gids van alle bezielden, Die ons in alle waarheid leiden zal. O, mocht er een uitstorting van Zijn genade zijn op dit goede uur!