Maar er Is meer. Voor u die in zo’n ongelovige en onboetvaardige toestand verkeert, Is mijn taak niet ten einde. Bedenk toch wel dat de tijdelijke vloek In dit leven niet te vergelijken is met de vloek hiernamaals. Misschien nog maar enkele jaren en de dood wenkt.
Mijn vriend! ik spreek nog eens persoonlijk tot u, tot u, o jongeling! Weet het wel dat de jaren toenemen, en dat wij misschien sterven kunnen voordat wij de grijze ouderdom hebben bereikt. Dan liggen wij daar op ons sterfbed, op de laatste peluw des doods waarop wij voor eeuwig zullen Insluimeren om niet meer te ontwaken.
Dan ontwaken wij uit onze laatste sluimering en horen dat verschrikkelijke woord, dat er geen hoop meer Is en de geneesheer aan ons behoud wanhoopt. Dan liggen wij daar In dat doodse en stille vertrek, waar de stilte alleen wordt afgebroken door het getik van de klok, en de tranen van vrouw en kinderen.
De tijdgenoten van Noach bespotten de grijsaard, omdat hij hun verkondigde dat God de Heere gereed stond om de aarde door een zondvloed te verdelgen. Maar zij zullen niet gelachen en gespot hebben toen de sluizen van de hemel geopend werden, en de wateren de aarde bedekten. Noach nu was rechtvaardig.