Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Opgenomen in heerlijkheid. 1 Timotheus 3:16
Wij hebben onze beminde Heiland, in de dagen van zijn vlees, vernederd en bedroefd gezien; want Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een man van smarten en verzocht in krankheid. Hij, wiens heerlijkheid is als de morgen, droeg dagelijks het haren kleed der droefheid, de schande was zijn mantel, en verachting zijn gewaad. Maar nu, daar Hij gezegevierd heeft over de machten van de duisternis, aan het bloedig hout, ziet ons geloof de Koning terugkeren met bonte kleren uit Edom, in het gewaad van de overwinning gehuld. Hoe heerlijk moet Hij in de ogen des serafs geweest zijn, toen een wolk Hem wegnam uit het gezicht van de stervelingen, en Hij ten hemel steeg! Nu is Hij bekleed met de heerlijkheid, die Hij bij de Vader had, eer de wereld was, en een andere heerlijkheid daarenboven, namelijk die, welke Hij verworven heeft in de strijd tegen zonde, dood en hel. Als overwinnaar draagt Hij de zegekroon. Hoor hoe het lied weerklinkt! Het is een nieuw en welluidender lied: “Waardig is het Lam, dat geslacht is, en ons Gode gekocht heeft met zijn bloed.” Hij heeft de heerlijkheid van een voorspraak, die altijd gehoord wordt, van een Vorst, die nooit geslagen wordt, van een Veroveraar, die al zijn vijanden heeft overwonnen, van een Heere, die de trouw van al zijn onderdanen bezit. Jezus is bekleed met al de heerlijkheid, die de hemel Hem schenken kan, en waarmee tienduizendmaal tienduizenden van engelen Hem kunnen omringen. Wanneer gij al uw verbeeldingskracht te hulp roept, kunt gij u zijn allesovertreffende grootheid niet voorstellen; en toch zal er nog een grotere openbaring daarvan plaats hebben, wanneer Hij uit de hemel zal neerdalen met grote kracht, omgeven van al zijn heilige engelen: “Dan zal Hij zitten op de troon zijner heerlijkheid.” O, welk een luister! Zij zal het hart der zijnen verrukken, En dit is het einde niet, want eeuwig zal zijn lof gezongen worden: “Uw troon, o God, is van eeuwigheid tot eeuwigheid!” Lezer, indien gij u hiernamaals in de heerlijkheid van Christus wilt verheugen, moet Hij nu reeds heerlijk zijn in uw ogen. Is Hij dat?