Hef uw hoofden op, o poorten, ja, verhef ze, eeuwige deuren, opdat de Koning der ere binnengaat. (Psalm 24:9) Lees verder Johannes 1:9—13.
Het jaar is bijna voorbij. We noemen het ‘het jaar van genade, 1866’. Oh, dat het inderdaad het jaar van genade mocht zijn voor een aantal onbekeerde mensen hier. Het kan zijn dat ik vanavond mijn net op een plek werp waar weinig van zulke mensen te vinden zijn. De meesten van jullie, luisteraars, zijn lid van de kerk van Christus: jullie zijn gered, dat geloof ik. Toch zullen er zeker hier en daar, als onkruid in een bloementuin, mensen zijn die nog vreemden zijn voor de Heere Jezus Christus. Ik wil, voor God, dat de Heilige Geest hen zal aanzetten om te zeggen: “Kom binnen, Verlosser! Laat de Koning der ere binnenkomen!” Oh, laat dit ware woord van de trouwe en waarachtige Getuige je aanmoedigen: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en het avondmaal met hem gebruiken, en hij met Mij”(Openbaring 3:20). Wat heerlijk is dit! Je ontbeet met de duivel, je lunchte met de wereld: wat een genade als je het avondmaal met Christus mag gebruiken, en wat een gezegend avondmaal zul je hebben! Je zou de volgende morgen wakker worden om met Christus te ontbijten, om Hem te horen zeggen, “Kom, gebruik het middagmaal met Mij,” om vervolgens weer met Hem het avondmaal te gebruiken. Zo zal het doorgaan tot je zult komen om het brood te eten op de bruiloft van het Lam. Moge de Heere je zegenen, en als Hij geeft wat mijn hart verlangt, zal iedereen hier tegen zijn ziel zeggen: “Hef uw hoofden op, o poorten, ja, verhef ze, eeuwige deuren, opdat de Koning der ere binnengaat.”
Ter overdenking
De bruiloft van het Lam (Openbaring 19:7,9) — het ontvangst is geregeld, de uitnodigingen zijn verstuurd en de maaltijd is gereed (Mattheüs 22:2—4). Hoe heb je gereageerd op Gods uitnodiging? Door die te negeren (Mattheüs 22:5—6), of door blijde aanvaarding van de vrije uitnodiging (Mattheüs 22:9—10)?
Preek 750, 13 december 1866